Maakt live-begeleiding met koor en orkest Kubricks 2001 tot een andere of betere film? Niet perse, maar als hommage en evenement is het een prachtig gebaar. Ook op de harde kuipstoeltjes in de Gashouder is het opnieuw een adembenemende ervaring.
Gisteravond, in de Gashouder op het Amsterdamse Westergasfabriekterrein, eindelijk Kubricks sciencefiction-epos 2001: A Space Odyssey weer eens herzien. Deze keer zoals ik het nog niet eerder had meegemaakt. Met groot orkest (Radio Filharmonisch) en het Groot Omroepkoor, een prachtige HF-aanloop naar het grote Kubrick-programma in EYE. Want als je één film van Kubrick zou moeten bewaren is het deze.
Mengeling van hoge verwachting en vage ongerustheid bij het binnenlopen van de voormalige industriële ruimte. Had het filmbeeld nog niet veel groter gemoeten, net zo breed bijvoorbeeld als koor en orkest hier staan opgesteld? Krijgen we geen last met het schijnsel dat de orkestverlichting op het doek werpt? En heeft het eigenlijk wel zin de muziek live te spelen als het toch precies dezelfde score is die normaal ook bij de film zit?
Wanneer zag ik Space Odyssey voor het laatst? Het zal ongetwijfeld in 2001 zijn geweest, het jaar waarin deze toekomstfantasie ophield toekomstfantasie te zijn en daarmee veranderde in een mythologisch verhaal dat een tijdspanne van vier miljoen jaar in de menselijke evolutie omvat.
2001 is een film die je regelmatig opnieuw moet gaan zien. Niet te vaak en niet te snel achter elkaar, maar met ruime tussenpozen, zodat hij de kans krijgt met je mee te groeien. Mijn eerste kennismaking was begin jaren zeventig, een paar jaar na de première in 1968. Toen viel vooral op hoe Kubrick, geholpen door een keur aan wetenschappers, een zo nauwkeurig mogelijk beeld had willen creëren van ruimtevaart en kunstmatige intelligentie in de naaste toekomst.
Ook konden we ons vergapen aan baanbrekende special-effects met statig zwevende ruimteschepen op de muziek van Strauss. Toch zagen sommige recensenten er aanvankelijk weinig in. Het meest enthousiast (heb ik van horen zeggen) waren jongere filmliefhebbers die zich stevig blowend lieten meeslepen door de psychedelische finale.
Zo’n vijftien jaar later, met inmiddels Star Wars, Close Encounters en E.T. als vergelijkingsmateriaal, zag ik pas goed hoe ongehoord eigenwijs Kubrick te werk was gegaan. Nu doemden vooral de filosofische thema’s en vergezichten op. In vier miljoen jaar blijkt de mens niet wezenlijk veranderd. Achter de trage sciencefiction, met toch onverwacht spannende momenten, schuilt epos waarvan het langzame tempo uitnodigt tot overpeinzing.
Nog weer later begint duidelijk te worden hoe goed 2001 de tand des tijds doorstaat. Misschien juist wel omdat Kubrick de dramatische conventies aan zijn laars lapte en bijna als een componist te werk ging. Hoewel soms koel en afstandelijk genoemd, wat tot op zekere hoogte terecht is, kan 2001 ook ontroering teweegbrengen. Het is de ontroering die ontstaat door schoonheid op onverwachte plaatsen. Het heeft veel te maken met Kubrick’s bijzondere gebruik van muziek, zoals in de befaamde docking scene.
Die symbiotische relatie van Kubrick met de muziek kreeg gisteren natuurlijk door de orkestbegeleiding extra nadruk, ook al veranderde de filmervaring zelf er niet wezenlijk door. In het begin dreigde de lijfelijke aanwezigheid van muzikanten en zangers zelfs voor enige afleiding te zorgen (mijn oog dwaalde in ieder geval steeds even af). Later ontstond een mooie balans. Soms kreeg ik bijna de indruk dat het beeld als het ware oprees uit de muziek. En tijdens de spectaculaire finale had Kubrick als filmmaker weer stevig alle touwtjes in handen. Zelfs op de harde stoeltjes van de Gashouder was het adembenemend.
Leo Bankersen
Reacties zijn gesloten.