Een veld bezaaid met landmijnen. Zo voelt het leven soms aan. In wachtkamers bijvoorbeeld. Ongemakkelijke situaties. Wat moet je tegen elkaar zeggen? Schichtige blikken schieten langs elkaar heen. Weggestopte spanning bonkt tegen je spieren. Iedereen is bang voor iedereen. En voor zichzelf.
Fobia van Davide Bellotta is een van de drie werken waarmee jonge choreografen zich presenteren in het programma Danslokaal 5. Drie korte werken. Maar wat een rijkdom aan ervaringen geven ze je mee!
Verlegen
Danslokaal is een initiatief van Conny Janssen Danst in samenwerking met productiekernen Dansateliers en Korzo. Talentvolle choreografen krijgen de kans om, gecoacht door Conny Janssen, een choreografie in te studeren met dansers van dit gezelschap. Die blijken helemaal hun draai te kunnen vinden in de stijl en benadering van dans die de choreografen met zich meebrengen.
Davide Bellotta is de enige met wie Conny Janssen Danst al vertrouwd is. Hij is danser bij het gezelschap. Het is meteen herkenbaar en heel grappig, zoals in Fobia de vier dansers op vijf stoelen zitten en hun best doen hun verlegen spanningen te onderdrukken. Kleine bewegingen, zinloos maar veelzeggend. De een plukt aan haar arm. De ander schiet uit zijn stoel omhoog, stuurt een verontschuldigend lachje rond. ‘Zit u hier al lang?’ vraagt hij een van de anderen, om de gek makende stilte weg te werken. Opstaan, contact zoeken met een aantrekkelijke vrouw, terugschrikken, ernaast schieten. De liefde verschroeit in een spastische explosie.
De remmen los
Maar Fobia is veel meer dan alleen grappig. Vooral als de sfeer verandert en de personages de remmen losgooien, ervaar ik hoe sterk angst een bron van onbedwingbare energie is. Er komen impulsen op, die je geneigd bent te onderdrukken, maar waar je niet omheen kunt. Je wordt een richting opgeduwd die je niet gekozen hebt.
Dichtslaan of openstaan. Welke van de twee wordt het? Als een windwijzer zwiepen ze alle kanten op. In een dicht opeengepakte vierdans forceren de dansers zichzelf en elkaar tot contact. Handcontact, hoofdcontact, rugcontact. Willen ze iets veroveren of zoeken ze beschutting?
Na een tijdje trekken ze zich terug. Daar zitten ze weer. Alsof ze uit een gemeenschappelijke droom ontwaakt zijn. Terug in de wachtkamer. Weer net zo beschaamd als eerst. Verkrampt en gevangen in hun verlegenheid.
Angst als motor
De uitbarsting van beweeglijkheid gloeit in me na. Wat een fascinerend verband tussen angst en dans! Dans is bewegen uit honderd procent noodzaak. Omdat je niet anders kunt. Ver voorbij rationele keuzes. En angst? Als je toegeeft aan je spanningen, schiet je lichaam vol bewegingen die je niet van tevoren bedenkt. Compromisloos. Niet te dempen. Angst als motor van dans; angst die het lichaam creatief maakt, die contact diepte geeft en aanraking indringend en intens maakt.
Dit alles zonder te vergeten hoe amusant Fobia ook is!
De stem van de rivier
Lana Čoporda (van Dansateliers) koos als uitgangspunt voor Creep Deep een gedicht van Shanda Studd, speak to me like the river. Er heerst een waterige sfeer. De danseressen, donkere gestalten, zijn stil verdiept in zichzelf. ‘Cold, wet, deep’, klinkt een vervormde stem. Meegesleurd worden door het water is huiveringwekkend. Maar de geheimen in de diepte trekken aan je.
De drie danseressen zijn afgedwaald van het drukke leven. Ze zoeken onbekende regionen in zichzelf. Terwijl ze naar binnen gekeerd bewegen, brengen de sfeer en de muziek hen ertoe ook buiten zichzelf te treden. Ze vertrouwen zich toe aan het water om op de bodem te vinden wie ze zijn.
De vertrouwde vormen van het lichaam lossen op. Als een kikkerachtig wezen komt een van de drie het toneel op. De danseressen laten vreemde houdingen zien, liggend, staand, kruipend. Als je je mee wilt laten voeren door het water, neem je de vormen aan van wezens die in het water thuis zijn. De vormen die het water van je vraagt. Overgave is het. Verlangen naar opgaan in iets groots. Erotische impulsen komen op. Extreem, extatisch. Er klinkt gegrom, gedonder. En een verre stem.
Meeslepend
De bewegingen van de danseressen die door het water worden meegesleept, hebben op hun beurt ook een meeslepende werking. Ik voel het neervallen, het opstaan, het kronkelen en kruipen over de vloer als iets wat krachtig en tegelijk weerloos is. Vreemde houdingen, die hun lichamen nooit eerder hebben aangenomen. Wat houvast bood is losgelaten. Erotische gloed. Verlangen. Verloren zijn. De muziek van Sharon Stewart sluipt rond. De danseressen zijn in hun verdieping drie eenzame, geïsoleerde wezens. Maar ze hebben alles met elkaar te maken. De muziek spreidt zich over hen uit, verbindt hen in één stroom. Het is alsof ze elkaars onontdekte diepten zijn.
De bodem wordt bereikt. Het is stil. De dood als ultiem uitvloeisel van het opgaan in het water.
Zacht contact
Een van de drie ligt bewegingloos op de vloer. De andere twee richten zich verwonderd op haar. Ze onderzoeken haar. Het gaat er hard aan toe. Als ze het slappe lichaam aan armen en benen heen en weer slingeren, lopen de rillingen over mijn rug. Ze staan op het lichaam, maar kruipen er ook omheen, pakken het hoofd, de handen. Steeds zachter wordt het contact, en heel intens. Een van hen trekt de dode arm naar zich toe en praat tegen de vuist, als in een microfoon, of door een spreekbuis naar de diepste diepten.
Zachte koestering. Dat is wat ik ervaar als de uitkomst van de zoektocht, het geheim in de diepte.
Perfecte lichtheid
Bij Vacuum Garden van choreograaf Antonin Comestaz (van Korzo Producties) veer je op. Een in de lucht hangende stofzuiger gaat aan en drie dansers voeren een speelse, lucide dans uit met gebaren die adembenemend knap in elkaar overgaan. Ze bewegen in een ruimte los van de buitenwereld en – ook al bromt de stofzuiger – van de zorgen van alledag. Voortdurend zijn de drie op elkaars lichaam gespitst, onderzoekend hoe ze elkaar kunnen gebruiken voor weer een nieuwe beweging. Van de drie stoelen die op het toneel staan maken ze een sculptuur en ze dansen ermee op dezelfde manier als ze daarvoor met elkaar dansten. Als het gaat regenen, schuilen ze onder de zittingen van de stoelen, maar even gemakkelijk zetten ze hun dans in lange regenjassen voort.
Ze steken ledematen in elkaar, raken op en onder elkaar verstrengeld, wisselen bliksemsnel gebaren uit. Het lichaam kan lijken op een kruiwagen en op een verend matras.
Een ruimte gevuld met plezier
Wie wel eens stofzuigt, weet hoe isolerend het gebrom van dat apparaat kan zijn. Maar tussen de dansers springt voortdurend een vonk over. Ze hebben sprankelend contact, vullen de ruimte met hun plezier.
Vacuum Garden geeft me door de ontwapenende kameraadschap die ervan afspat een heerlijk opgeruimd gevoel, net als de perfecte lichtheid en humor waarmee de ongelooflijke rijkdom aan bewegingen wordt uitgevoerd.
Danslokaal 5 laat niet alleen grote kwaliteit zien maar bewijst ook in hoeveel verschillende richtingen beginnende choreografen zich ontwikkelen. Jonge dans is springlevend in Nederland.