Fanny Mendelssohn (1805-1847) was de vier jaar oudere zus van Felix Mendelssohn. Ze kregen beiden een gedegen muzikale opleiding, waarbij ze hem in virtuositeit aan de piano nog overtrof. Haar relatie met Felix was intens, maar ook verstikkend. Door zijn toedoen slaagde Fanny Mendelssohn er niet in een zelfstandige carrière als componist op te bouwen. Tot op de dag van vandaag wordt haar werk overschaduwd door dat van Felix. En dat terwijl ze zo’n vijfhonderd composities schreef van zeer hoge kwaliteit. Het Februari Festival in Den Haag besteedt in zijn eerste editie aandacht aan het werk van Felix én Fanny Mendelssohn.
Queen Victoria zingt lied van Felix, pardon Fanny
Tijdens een van zijn succesvolle tournees door Engeland had Felix Mendelssohn een privé-onderhoud met Koningin Victoria. Zij hield erg van zijn muziek en zong hem haar favoriete lied voor, Italien uit zijn bundel opus 8. Toen de vorstin was uitgezongen, moest Felix bekennen dat niet hij, maar Fanny dit gecomponeerd had.
Deze anekdote illustreert de immense schaduw die Felix Mendelssohn wierp over leven, en vooral werk, van zijn vier jaar oudere zus. Niet alleen verbood hij haar haar composities te publiceren, maar bovendien eigende hij zich sommige ervan toe. Toch achtte hij haar muzikale oordeel hoog: tot aan zijn dood legde hij haar al zijn stukken voor.
Deze kregen mede door haar inhoudelijke commentaar hun uiteindelijke vorm. Vooral het oratorium St. Paul draagt de sporen van Fanny’s invloed. Dat Felix de carrière van zijn zus zo beknotte kwam niet alleen voort uit de misogyne denkbeelden van zijn tijd, maar mede uit jaloezie. Zij was minstens zo getalenteerd, zo niet getalenteerder dan hij. Het wrede lot wil dat Fanny Mendelssohn overleed kort nadat ze zich eindelijk aan zijn invloed had ontworsteld. – Zij kreeg een beroerte tijdens het dirigeren van een stuk van Felix.
Bachfuga-vingers
Aanvankelijk zag het leven er nog zonnig uit voor Fanny Mendelssohn. Ze werd op 14 november 1805 in Hamburg geboren in een welgestelde Joodse bankiersfamilie. Haar grootvader was de gerespecteerde filosoof Moses Mendelssohn. Twee oudtantes hadden een belangrijke rol gespeeld in het achttiende-eeuwse salonleven. Zij werden rolmodellen voor de ondernemende Fanny.
Direct na haar geboorte riep haar moeder verheugd uit dat Fanny ‘Bachfuga-vingers’ had. Ze gaf haar zelf de eerste pianolessen, waarbij haar dochter zich ontpopte als een wonderkind.
De familie Mendelssohn was geassimileerd en liberaal, maar voor de zekerheid werden Fanny en Felix christelijk gedoopt. Ook werd het niet-Joodse Bartholdy aan hun achternaam toegevoegd. Zo hoopte de familie meer kansen voor hen te creëren in het antisemitische Duitsland.
Spelen als een man
In 1809 verhuisde het gezin naar Berlijn, waar de jonge Fanny al snel pianoles kreeg van Ludwig Berger. Op haar elfde volgde ze in Parijs korte tijd piano-onderricht bij Marie Bigot. Drie jaar later componeerde ze haar eerste stuk, een lied voor de verjaardag van haar vader. Hierna ging ze muziektheorie en compositie studeren bij Carl Zelter, onder wiens hoede zij in 1824 haar eerste belangrijke werk componeerde, de Sonate in c klein voor piano.
Haar verbluffende virtuositeit op dit instrument stelde die van haar broer in de schaduw en leidde tot het twijfelachtige compliment dat zij ‘speelde als een man’. Tijdens een familietrip naar Zwitserland ontwikkelde zij een romantisch verlangen naar de natuur en Italië dat ze vertaalde in een aantal liederen, waaronder het fraaie Italien dat Felix zich ongegeneerd zou toe-eigenen.
Componeren als ‘sieraad’ in plaats van beroep
Vanwege haar enorme talent lag een muzikale carrière voor Fanny Mendelssohn voor de hand. Maar waar haar vader zijn zoon stimuleerde op zijn compositorische pad, zette hij een rem op de ambities van zijn dochter. ‘De muziek zal voor Felix waarschijnlijk een beroep worden, terwijl het voor jou slechts een sieraad is en nooit de basis van je doen en laten mag worden’, zei hij tegen Fanny.
Noodgedwongen stortte zij zich op de Sonntagsmusiken. Deze muzikale salons ten huize van de familie waren in 1823 door haar moeder opgezet om het talent van haar kinderen te ontplooien. Er was een klein orkest en heel de culturele elite van Berlijn bezocht deze middagen. Grootheden als Carl Zelter, Wolfgang Goethe, Heinrich Heine, Niccoló Paganini, Franz Liszt, Clara en Robert Schumann en de gebroeders Humboldt waren reguliere gasten.
Aanvankelijk werden de concerten geleid door Felix, maar toen die in 1829 begon aan een van zijn vele concertreizen, nam Fanny de leiding over. Zij greep haar kans om zich binnen de beschermende muren van huize Mendelssohn als componist en pianist te ontwikkelen. Ze vormde al snel een koor, waarmee ze ook grootschalige werken kon uitvoeren. Naast kamermuziek componeerde ze orkest- en koorwerken en verschillende cantates, die ze met veel elan zelf dirigeerde.
Huwelijk met Wilhelm Hensel
In 1829 trouwde Fanny Mendelssohn met de hofschilder Wilhelm Hensel, die aanzienlijk liberaler was dan haar vader en broer. Anders dan destijds gangbaar, eiste hij niet dat zijn vrouw zou stoppen met componeren, maar ondersteunde hij nadrukkelijk haar muzikale ambities. Ook haar moeder en de dichter Wolfgang von Goethe moedigden haar aan.
Fanny Mendelssohn zou in haar korte leven ruim 250 liederen componeren, waarvan vele op teksten van Goethe. Maar ook na haar huwelijk met Hensel bleef het door haar vader en broer opgelegde publicatieverbod van kracht. Daardoor kon ze haar werken alleen in de salon beluisteren en niet toetsen aan de openbaarheid.
Wel kreeg ze veel lof toegezwaaid van de illustere bezoekers, dankzij wie haar naam in bredere kring bekend werd. Maar haar enige optreden voor een betalend publiek betrof een liefdadigheidsconcert in 1838. – Waar ze geen eigen stuk, maar het Eerste Pianoconcert van haar broer ten gehore bracht.
Symbiotische relatie
Ondanks deze frustrerende omstandigheden bleef Fanny Mendelssohn componeren, ook nadat ze in 1830 bevallen was van een zoon, Sebastian. Vier jaar later schreef ze haar levendige Strijkkwartet in Es groot, dat nog altijd – zij het mondjesmaat – wordt uitgevoerd.
Toen haar vader in 1835 overleed, legde Fanny haar eerste contacten met uitgevers. Opnieuw vond ze echter Felix op haar weg, die zich hier met alle macht tegen verzette. ‘Ik denk dat Fanny noch de zin noch de roeping heeft om als componist door het leven te gaan. Daarvoor is ze te veel vrouw – zoals het ook hoort,’ schreef hij in een brief aan hun moeder.
Fanny, die zich als getrouwde vrouw in feite niets meer van haar broer hoefde aan te trekken, liet zich door zijn negatieve houding toch afschrikken. Dit komt ons tegenwoordig misschien onwaarschijnlijk voor, maar Fanny’s relatie met Felix was zo symbiotisch, dat ze het niet over haar hart kon verkrijgen hem tegen zich in het harnas te jagen. Dus zag ze af van publicatie en bleef ze haar talenten enkel in de familiesalon etaleren.
Onvergetelijk Italië
In 1839 maakte Fanny Mendelssohn een stimulerende reis naar Italië, samen met haar man Wilhelm Hensel en hun 9-jarige zoon Sebastian. In Italië werd ze als componist serieus genomen en kreeg ze veel respons vanuit het kunstenaarsmilieu. Ze leerde er ook Charles Gounod kennen, met wie ze de rest van haar leven bevriend zou blijven.
Jubelend noteerde ze tijdens haar verblijf: ‘Ik kan niet onbewogen terugdenken aan de prachtige pijnbomen, gemengd met cipressen, die ik zag vanaf de Villa Medici en de Villa Ludovisi! Nooit van dichtbij, maar zo vaak! En zo graag! Oh, jij fraai Italië! Hoe rijk ben ik innerlijk door jou geworden! Welk een onvergelijkelijke schat draag ik straks thuis in mijn hart! Zal mijn geheugen ook trouw zijn? Zal ik zo levendig onthouden hoe ik alles ervaren heb?’
Pianocyclus en Lied ohne Worte
Na een jaar keerde het echtpaar terug naar Berlijn, waar Fanny haar herinneringen koesterde. Ze verwerkte die uiteindelijk in de grootschalige pianocyclus Das Jahr. In een twaalftal karakterstukken schetst ze hierin de eigenschappen van de twaalf maanden van het jaar.
Zoiets was nog nooit eerder vertoond. Het was bovendien een multimediawerk avant la lettre. Fanny noteerde haar muziek op gekleurde pagina’s, omrand met versregels en illustraties van haar man Wilhelm.
In dezelfde periode ontwikkelde zij waarschijnlijk ook het ‘Lied ohne Worte’, of ‘Lied für das Pianoforte’, dat echter steevast aan haar broer wordt toegeschreven. Kenmerkend is een zangerige partij in de hoge registers, die net als bij een lied ondersteund wordt door een doorwrochte begeleiding.
Mede door haar stimulerende ervaringen in Italië, de steun van haar man en haar vele contacten met dichters, filosofen, musici en kunstenaars, kreeg Fanny Mendelssohn geleidelijk meer vertrouwen in haar eigen capaciteiten. Bovendien groeide haar faam gestaag, ondanks de beperkte kring waarin haar muziek tot klinken kwam.
Eerste publicaties
In 1846 werd zij door twee uitgevers benaderd met het verzoek haar werk te mogen publiceren. Na lange aarzeling gaf Felix haar schoorvoetend zijn zegen, waarna zij kort achter elkaar zes opusnummers uitbracht, voornamelijk bestaande uit liederen en pianowerken.
In datzelfde jaar componeerde en publiceerde ze haar opgewekte Gartenlieder voor koor a cappella, bedoeld om in de openlucht te worden gezongen. Blijmoedig schreef ze hierover aan Felix. ‘Er hangt een zeer aangename tijd aan deze liederen en daarom zijn ze me liever dan mijn andere pimpernoten.’
Lovende recensie op sterfdag
Eindelijk, op haar eenenveertigste, had ze de schaduw van haar broer van zich afgeschud. Op 14 mei 1847 verscheen een zeer lovende recensie over haar Gartenlieder in het prestigieuze Zeitschrift für neue Musik. Een succesvolle carrière als componist lonkte, maar het lot besliste anders. Nog diezelfde dag bezweek Fanny Mendelssohn aan een beroerte – tijdens een repetitie van een van Felix’ koorwerken.
Haar broer kreeg het bericht in Londen, te laat om haar begrafenis bij te wonen. Toen hij bij terugkeer het graf van zijn zus bezocht greep hem dit zo aan, dat hij niet langer kon werken. Korte tijd later kreeg hij zelf enkele beroertes en hij stierf op 4 november 1847.
Felix werd begraven naast Fanny. – Zelfs in hun dood waren broer en zus onafscheidelijk.
Het Februari Festival presenteert van 14 t/m 18 februari muziek van Felix & Fanny Mendelssohn en van Clara & Robert Schumann.
Op vrijdag 16 februari bespreek ik in mijn lezing Tussen luier & afwas de (on)zichtbaarheid van vrouwelijke componisten. Openbare bibliotheek Den Haag, 16.00-17.00 uur.