‘Iris Hannema schrijft als een vent’, schreef ik een paar jaar geleden in een recensie over haar Het bitterzoete paradijs (2016). Daar zou je nu niet mee wegkomen. Ik bedoelde eigenlijk te zeggen: Iris Hannema schrijft stevige, beeldrijke, onafhankelijke én kritische teksten die je zelden bij vrouwelijke én mannelijke reisjournalisten tegenkomt. Waarom dat zo is, vertel ik straks.
‘Opsodemieteren’
Typische Hannema-zinnen zijn: ‘Zo monnik, en nou opsodemieteren met je zogenaamde stofdoekje.’ (Over glurende Aziatische geestelijken.)
Over de zin van het reizen schrijft ze: ‘Wie op reis niet goed voor lul heeft gestaan, is ergens niet werkelijk geweest.’
Hannema (1985) reisde de afgelopen tien jaar naar meer dan honderd landen in vijf continenten. De ontembare wereldreizigster voelt zich naar eigen zeggen ‘bijzonder gelukkig in wereldanussen, daar waar het einde der beschaving begint’. In 2014 verscheen haar non-fictiedebuut Miss yellow hair, hello! In haar tweede boek, Het bitterzoete paradijs, ging ze op zoek naar het aards paradijs, in de Stille Oceaan. Deze week verschijnt haar derde boek: Reizen volgens Hannema, Over reislust, ontwortelen en thuiskomen.
Weg van de clichés
Hannema viel me voor het eerst op in dagblad Trouw, een paar jaar geleden. Ze schreef een vlot verhaal, waarin terloops ‘kastjes op neukhoogte’ voorkwamen. Ik vond haar stijl op z’n minst onderscheidend. Snel, beeldend en ver weg van de clichés: ‘Het daglicht verdwijnt in Afrika met een verbazingwekkende snelheid, alsof er een rolluik naar beneden wordt getrokken.’ Van die zinnen. Ik was ook getriggerd door het citaat voorin Het bitterzoete paradijs: ‘He told us there were five rules for successful travel. Never eat in any restaurant called Mom’s. Never play poker with anyone called Doc. (…) Never refuse sex.’ (James A. Michener.)
Jawel, Iris Hannema is een verheugend incorrecte jonge, Nederlandse reisjournaliste die schrijft als een mitrailleur.
Ze ziet er geen been in de staf te breken over haar onwelgevallige wereldbewoners.
De rastafari’s die ze op haar reizen ontmoette karaktiseert ze in Het bitterzoete paradijs als volgt: ‘Rastamannen zijn de allervervelendste, lapzwansen die zonder hun touwhaar gewone werkloze jongens met korte broeken zijn en ik wens ze een eigen land toe, waar ik dan vervolgens nooit van mijn leven heen ga (om die reden vermijd ik Jamaica).”
‘Rastamannen zijn lapzwansen’
Het zijn bewoordingen die je niet vaak tegenkomt in de doorgaans brave reisverhalen in kranten en glossy’s. Waarom dat zo is? Ten eerste omdat de meeste reisjournalisten schrijven voor dagbladen en tijdschriften die hun lezers graag willen verblijden met prettige of interessante bestemmingen waar je en famille een leuke vakantie kunt hebben. Zinnen als ‘Het regent hier altijd en de bevolking staat bekend om zijn doortraptheid’ (niet van Hannema overigens) kom je zelden tegen in een reisblad. Op dergelijke vakantieoorden zit de reisbeluste lezersschaar niet te wachten.
Hypotheek en huilbaby
Een tweede reden is dat schrijvers en fotografen vaak met een vergulde halsband aan de reisorganisaties vastzitten. De reisbranche sponsort vliegtickets, hotels en het natje & droogje van de journalist. Veel kranten zetten bij hun reisverhalen daarom een ‘disclaimer’ als: ‘Onze krant bedrijft onafhankelijke reisjournalistiek. Reizen kunnen deels betaald worden door derden, maar zonder toezeggingen over onderwerpkeuze of presentatie.’
Het zal allemaal best meevallen in de meeste gevallen, maar niets menselijks is de reisjournalist vreemd. Het vraagt moed om te bijten in de schenkende hand, zeker als je een week in een 5-sterrenhotel, vrij eten en drinken, mocht doorbrengen, de krant je een honorarium van € 437 euro betaalt voor 8 dagen reizen en twee dagen schrijven en fotograferen, en je freelancer bent met hypotheek en huilbaby. Was je matras dan iets te hard en zag je een kakkerlak achter de gouden wc-pot dan laat je dat toch maar even zitten.
‘We hebben geen budget’
‘Ja, we hebben helaas zelf geen budget’, zeggen de redacties, ‘we kunnen niet anders’. Dat zal best gelden voor noodlijdende mama-en-papablaadjes. Maar als Ombudsman Jean-Pierre Geelen zoiets schrijft in de Volkskrant (‘Het budget ontbreekt om alles zelf te betalen’, 7 april) dan klinkt dat wat ongeloofwaardig voor een gezond renderende krant. ‘We hebben er geen geld voor over’, bedoelen ze. Andere deelredacties zullen best vliegtickets kunnen kopen, ze vinden de reisjournalistiek wat minder belangrijk of nemen die niet zo serieus. Misschien hebben ze wel gelijk.
Het punt is dus: schrijf je zelfgeregelde reportages zonder al te veel sponsoring en zwerf je er met je onafhankelijke geest maanden achtereen (in je eentje) op los, zoals Hannema doet, dan krijg je andere verhalen. Dan gaat gewoon de bijl erin als je daar zin in hebt.
‘Je rot vervelen’
Hoera, eindelijk een eerlijke reisjournalist die ook nog eens vlot schrijft. Over de Siberië Express zegt Hannema: ‘Het is vooral heel lang in de trein zitten en je rot vervelen.’ Dan heb je waarschijnlijk geen gratis ticket gekregen. (Of voor de laatste keer.) Er ligt wel een gevaar op de loer. Als je veel reist dan loop je kans verveeld te raken en te gaan zeuren. Oudere reisjournalisten, vooral de mannen, laten in hun verhalen immer doorschemeren dat het vroeger leuker was in Ping Yang of Schuddebuik. Hannema pakte haar indalende desinteresse origineler aan. Na veel verre reizen besloot ze zich enkele jaren terug zich met haar nieuwe lief Francisque, tegen het lijf gelopen op een atol aan de Stille Oceaan, in Frankrijk te vestigen.
Tropische infectieziekten
Ze verlangden in de tropen ‘als junkies naar ruimte, kou en hoogte, naar een leven zonder muggen en tropische infectieziektes’. Tot rust gekomen in de Savoyaanse Alpen, begon Hannema voor de allereerste keer haar reislust te ontleden. ‘Wat is reizen voor mij geweest? Wat heeft reizen voor mij betekend?’ En zo ontstond haar jongste boek Reizen volgens Hannema. ‘Om dezelfde reden dat ik ooit op reis vertrok: uit zelfonderzoek.’ In het hoofdstuk Tropische verveling, Wat je doet als er niets te doen is, schrijft ze (op Samoa):
‘Dit is het imaginaire beeld van reizen, benen op een rugzak, in de wachtstand, zwoegende plafondventilators, en omdat verveling in de natuur niet voorkomt, probeer ik dat gevoel niet toe te laten.’
Obsessief reizen
Wat leverde tien jaar obsessief reizen op? In elk geval ervaring. ‘Het betekent dat je niet constant overal afgezet, aangerand en beroofd wordt, omdat je niet langer vriendelijk bent tegen iedere golem die je ergens welkom heet’. Die ervaring kan ook een handicap worden, vertel mij wat. Ik had na dertig jaar professionele reiservaring een houding van ‘wat kan mij nog gebeuren?’. De afgelopen drie jaar liet ik uit ostentatief joie de vivre” twee keer mijn paspoort in de rugleuning van mijn vliegtuigstoel zitten en één keer in de hotelkluis. Omdat ik geen doe-lijstje meer wilde maken, dat vond ik iets voor amateurs.
Hannema: ‘Ik was twee eilanden geleden nog beroofd omdat ik me niet meer aan de door mij gezette reisregels had gehouden: nooit pinpas en creditcard bij elkaar bewaren, niet mijn iPhone op straat tevoorschijn halen en niet slapen in kamers met zwakke sloten.’ Reizen volgens Hannema ging vervelen: ‘In het begin hield ik van alles: van stank, van hitte, van zwetende dijen, krappe busjes, ravijnen, gedeelde slaapkamers, het tillen van een rugzak, de spanning van Rio, het onderlinge wedijveren van reizigers, landen tellen, een halve dag wachten bij grensovergangen, van festivals, van muziek in mijn oren, van vol hoop denken ergens te gaan wonen, van keuzes maken, van zoeken naar een hostel, van het gevoel in de film The Beach te zitten, van intimi zijn van vreemden, van vliegvelden, van weken niet douchen, van vrachtschepen, van propellervliegtuigjes en van aangestaard worden. Maar dat is niet meer zo.’
De berenklem van de sponsor
Wat een verademing deze zinnen, vergeleken bij al die jolige influencers die hardnekkig hun blije (betaalde) boodschap de wereld in stralen, gefixeerd in de berenklem van hun sponsor. Ondertussen truffeert Hannema haar werk met kloeke zinnen. In Samoa: ‘Het enige charmante aan de hoofdstad van Samoa is dat er geen hoogbouw staat en dat de binnenstad als de kop van een moersleutel om de baai heen ligt.’ Cycloon Pam kwam aan land, geselde Vanuatu en sloeg ‘de eilanden met luchthamers tot moes’. En de ontmoetingen: ‘Tijdens een van zijn missies was hij uit zijn schietstoel gelanceerd en met een parachute als trouwsleep in de Cambodjaanse jungle terechtgekomen.’
‘Lauw smaken ze naar pis’
Hannema kan de lezer laten glimlachen om de treurigheid van de eenzame reiziger. ‘Ik had in een koffiebar gezeten, koffie besteld, gewacht, en na een kwartier toch maar eens onderzoekend gevraagd waar de koffie bleef, waarop de verkoopster zei dat de koffie op was. Hetzelfde was voorgevallen in een juicebar, waar de jongen me eerst een menu overhandigde en daarna op alles wat ik probeerde te bestellen antwoordde dat hij dat niet meer had, en dat ook niet; het kwam erop neer dat hij helemaal geen fruit meer had, alleen groene jonge kokosnoten, maar die waren niet koud (en nee, die hoefde ik niet, lauw verfrissen ze niet maar smaken ze naar pis).’
‘Kweenie’
‘In het internetcafé waar ik was neergestreken en betaald had, computer nummer vijf kreeg ik toegewezen, bleek momenteel geen internetverbinding te zijn. ‘Ik kóm toch voor het internet,’ had ik verwijtend tegen de dikke gamende jongen bij de ingang gezegd, maar hij haalde zijn schouders op, kweeniet.’ Wie zei daar dat reizen altijd leuk is?
‘Massaal vreemdgaan’
Reizen, peinzen en nadenken kan leiden tot wijze woorden, bewijst Hannema. ‘We worden pas geslaagde reizigers als we ons niet meer laten verleiden tot veroordelen, als we ophouden voor anderen te denken en onszelf verplaatsen naar de zijkant van het universum, zodat er ruimte ontstaat voor werkelijke interesse in de levens van anderen.’ Zo concludeert Hannema dat ‘massaal vreemdgaan op een klein eiland niet verontrustend’ is. Het betekent niet veel meer ‘dan dat verbintenissen ook hier niet gemaakt worden om onbreekbaar te zijn. Ze zijn er om een basis aan te brengen, veiligheid, zodat er daarbovenop iets anders kan ontstaan, gladder en enerverender.’ Oei, dat klinkt niet als een reisjournalist die een leuk verhaal voor Kampioen of Margriet schrijft. Dat klinkt als een antropoloog en wijst op een gerijpt schrijverstalent.
Hip hotelletje, beste rooftopbar
Al kun je, eerlijk is eerlijk, als lezer ook wat moe worden van al die bespiegelingen en monologues intérieurs van Hannema. Reizen volgens Hannema is zonneklaar geen klassieke reisgids die je meeneemt op jacht naar een hip hotelletje of de beste rooftopbar voor de sundown. Iris Hannema raadt zelfs aan zonder enige kennis af te reizen. Want: ‘Wat je leest, weet, beluistert en bekijkt over een bestemming heeft uiteraard invloed op wat je ziet, het bepaalt vooraf je denkvorm. Je gaat op zoek naar wat je beloofd is, voorgeschoteld is, en het zet aan tot spoeden totdat het gezochte gevonden is.‘
Iris Hannema heeft geen concrete plannen als ze op reis gaat. ‘Het merendeel van de tijd kom ik reizigers tegen die het wel weten, alles al hebben uitgedroomd, uitgedacht en ingedeeld.’ Dé reiziger bestaat niet.
Informatie
Over reislust, ontwortelen en thuiskomen (2018), € 19,99, de Arbeiderspers