Eye filmmuseum trapt het Virtual Reality seizoen af met The Deserted van Tsai Ming Liang. Tsai zelf was in het land voor een masterclass, inleidingen en interviews. En hoewel zijn films anders doen vermoeden, is hij een zeer geanimeerd spreker. In zijn masterclass vertelde hij over zijn carrière, zijn samenwerking met muze en vaste acteur Lee Kang-Sheng, en zijn positie in de filmwereld. Ik hield al van zijn werk, nu hou ik ook van de man.
The Deserted is Tsai Ming Liang eerste VR werk en het is van een enorme schoonheid. Lee Kang-Sheng is hoofdpersoon in een bijna uur lang werk over sterfelijkheid, het verstrijken van de tijd en verval. Het verval is lichamelijk als Lee zichzelf stroomstootjes toedient om zijn rugpijn te verlichten. In zijn dagelijkse leven heeft hij daar ook last van, een van de redenen om dit werk dicht bij huis te maken. Ook in de architectuur is het duidelijk: vervallen gebouwen met afbladderende muren, geen ruiten en water op de grond. Als er een tropische regenbui valt, krijg ik kippenvel. Architectonisch verval en regen zijn terugkerende elementen in al zijn werk.
Tsai’s blik is leidend. Hoewel hij grote consessies heeft moet doen aan het medium (geen close-ups), is het helemaal een Tsai werk. Je kunt weliswaar 360 graden om je heen kijken en even focussen op een pad die in een plas water zit, maar je komt vanzelf weer terug bij Lee. Terwijl die eigenlijk niets doet. Hij zit op een bank, hij ligt, hij zit in bad en aait een vis. Hij vrijt met zijn buurvrouw (of eigenlijk de geestverschijning van zijn buurvrouw), hij rookt een sigaret.
Geen gadgets, gewoon kijken
Tsai neemt je mee in een wereld van dromen en geesten, van nadenken over tijd en over kijken. Wat er aan verhaal is, is gebaseerd op een kort spookverhaal. Maar daar gaat het helemaal niet om. Het gaat om het kijken en ervaren. Tsai vroeg zich bij het maken af waar je van kalmeert in deze setting.
Die opzet werkt: na een klein uur verliet ik kalm, een beetje weemoedig maar heel tevreden de zaal. Het is het meest filmische VR werk dat ik tot nu toe heb gezien in Eye. Je krijgt geen controllers, alleen een bril. Het enige dat je zelf kunt bepalen is waar je kijkt, hoewel Tsai zei dat hij hoopt en verwacht dat je bij Lee blijft.
Toch was het geen teleurstellende ervaring. Integendeel. Zelfs de beperkingen van het medium, de zichtbare pixels bijvoorbeeld, doen daar niet aan af. De kracht hierin zit ‘m in de nabijheid. Je kijkt niet naar een film, je bent er een deel van, je zit er in. Het gebrek aan afstand werkt heel goed. Je kunt niet anders dan bespiegelend kijken. Het gebrek aan actie geeft daar aanleiding toe, maar vooral de rijkdom in het decor, de aandacht voor detail. In het ‘making of’ filmpje zie je hoe een vervallen muur met de grootste aandacht wordt gemaakt. Dat vertaalt zich in een werk waarin niets toevallig is, niets zomaar in beeld is.
Wel gadgets? dat kan ook bij Eye
Dat kan ook anders, hebben de VR installaties in Eye laten zien. De overweldigende ervaring van Carne Y Arena zindert maanden na dato nog na. Ik had niet verwacht dat een VR werk me zo diep en blijvend kon raken. De wereld die Laurie Anderson en Hsin-Chien Huang bouwden was een prachtig geconstrueerde architectuur waar je doorheen kon vliegen en zelf de actie bepaalde. En Marina Abramovic, laten we het daar maar niet meer over hebben. Dat was erg teleurstellend.
Programmeur Anna Abraham vertelde me dat zij op zoek is naar wat kunstenaars en filmmakers doen met het medium. Het gaat haar niet zo zeer om de techniek zelf, maar om de inhoud en vorm.
Tsai en de buitenwereld: hoe krijg je je films aan de man?
Logisch, dat zei Tsai Ming Liang uitnodigde met zijn werk. Hij is niet geïnteresseerd in wat je met controllers kunt doen en hoe de kijker met een trukendoos zelf zijn ervaring creëert. Hij wilde een film maken, maar in een ander medium. Ook wanneer hij films maakt die in een museum getoond worden, is hij nog altijd filmmaker en niet videokunstenaar of beeldend kunstenaar.
Het medium verandert en hij moet, of hij wil of niet, mee veranderen. Dat doet hij soms op ingenieuze wijze. Voor Visage bijvoorbeeld, heeft hij zelf 8000 kaartjes op straat verkocht. Daarna kwam er geen traditionele DVD release, maar maakte hij een houten doos in een kleine oplage. Hij beschilderde het en stopte er een Blue Ray in. Die mag niet gekopieerd worden, maar wel vertoond in een museum. En je moet er stevig voor betalen.
De kracht van Tsai’s films
Deze autonome manier van filmmaken is voor mij de kracht van Tsai’s werk. In de 3 decennia dat hij films maakt, is hij steeds meer teruggegaan naar de kern. Muze Lee’s rollen worden steeds ingetogener en meer in zichzelf gekeerd. Als distributie lastig wordt, dan maak je zelf je afzetkanaal. Als je gevraagd wordt door een technologiebedrijf voor een VR film, dan wordt het de langste ooit en zonder noemenswaardige actie.
Tsai maakt films voor zichzelf, waarbij hij zelf de gedroomde kijker is. Zonder concessies. Maar met een steeds indringender blik. Op het komende IFFR zelfs letterlijk: zijn film Your Face is een serie close-ups. Dichterbij kun je niet komen, iemand aankijken is een extreem intieme bezigheid. Wars van conventies en verwachtingen gaat Tsai zijn eigen weg en leert ons en passent wat kijken echt is.
Verhalen zijn niet zo boeiend, het gaat erom wat je ziet
In zijn masterclass vertelde hij dat hij niet meer zo geïnteresseerd is in verhalen. Alle verhalen lijken uiteindelijk op elkaar. Waar het hem om gaat is het delen van een ervaring, het meevoelen met hemzelf en met Lee. Misschien is dat ook wel wat de chemie tussen hen zo sterk maakt. Ze kennen elkaar door en door, wonen samen in de bergen en zorgen bij ziekte en nood voor elkaar.
Tsai zag Lee op straat bij een speelhal en viel voor iets dat er anders was in zijn verschijning. Hij beweegt en praat trager dan gewoon. Zo zeer dat Tsai hem eindeloos aanspoorde een beetje tempo te maken, tot hij doorhad dat dit het tempo is. En het werd ook zijn tempo. Met steeds meer vertraging en verstilling. Steeds meer oog voor detail, steeds meer gefocust op de handeling van het kijken zelf.
Hij wordt vaak vergeleken met Apichatpong Weerasethakul vanwege de aanwezigheid van geesten. Meer en meer doet hij me denken, als je dan toch een vergelijking wil maken, aan James Benning. Diens statische shots van 10 minuten geven ook alle ruimte om te filosoferen over wat kijken is. Wat een verademing tussen al die plotgedreven films. Laten we terug gaan naar de kern en gewoon weer leren kijken.
Your face is te zien op het International Film Festival Rotterdam op 24, 29 en 32 januari. Ook hier zijn nog kaarten voor.