Zo ziet charisma eruit. Arthur Verocai, inmiddels 79, lang en mager, stijlvol jasje om de benige schouders, hoeft maar een keer de zaal in te kijken om het publiek te overweldigen. In de grote zaal van het Concertgebouw, dinsdagavond, stond de Braziliaanse legende voor het Metropole Orkest om werk van zijn schaarse albums te laten klinken. Hij hoefde nauwelijks te bewegen, zijn handen nauwelijks op te heffen om het groot bezette orkest te laten klinken als de lekkerste big band ter wereld.
Verocai is de man die voorbestemd was voor grote dingen, maar zijn tijd niet mee had. Had men in de jaren zeventig gehoord wat men nu hoort, was hij veel productiever geweest. Wie weet tot welke hoogte hij verder gestegen was. Terwijl hij nu al top is.
Cool Jazz
Zo klonken de seventies dus. De muziek die Verocai in 1972 op een destijds genegeerd album zette, is een uiterst geslaagd huwelijk tussen de Bossa Nova van Jobim, bekend van Astrud Gilberto, en de cool jazz van Miles Davis, voorzien van een vleug Zappa. Dat klinkt dus zwoel en relaxed tot en met, maar met een swing en razende riedels van de strijkers die het zeer gemêleerde Holland Festivalpubliek vrijwel meteen in beweging bracht.
Zo werd het gezellig. Verocai, besloot na zijn genegeerde debuut te stoppen met schrijven. Tot hij begin deze eeuw werd herontdekt en meteen uitgroeide tot een held van de Braziliaanse muziekscene. In Amsterdam had hij twee vrienden meegebracht. Zangeres Paula Santoro en zanger-gitarist Rogê vleiden zich bescheiden achterin, naast de Fender Rhodes die werd bespeeld door Verocai’s zoon Ricardo.
Glunderende cellisten
De verbondenheid van de Braziliaanse sterren veranderde het podium van het Concertgebouw in een gezellige huiskamer waar zw rond de eettafel hun gedichten zongen. In de zichtlijn tussen hen in zag ik glunderende cellisten die het feestje vrolijk meevierden. Verocai, niet meer al te best bij stem, vond steun bij zijn vrienden en die warmte straalde af op de zaal.
Iedereen had een grote glimlach op, niet in de laatste plaats de musici van het Metropole. Ze hadden er zin in, en vonden het na die vijf kwartier en slechts één toegift eigenlijk een beetje te kort. Dat vond iedereen eigenlijk wel. Maar het maakte ook nederig. Zo weinig materiaal, zo goed: wat hadden we hem vooral meer gegund.