Champagne bij BAK in Utrecht, diepe teleurstelling bij Het Nieuwe Instituut in Rotterdam: de Raad voor Cultuur heeft gesproken. Vandaag, donderdag 19 mei 2016, kwam het eerste advies na de draconische kunstbezuinigingen door het eerste kabinet Rutte uit, en er rollen koppen. Amsterdam verliest de prestigieuze presentatie-instelling De Appel, in Den Haag moet collega-instelling Stroom zijn huiswerk overdoen. Het Orkest van het Oosten en het Gelders Orkest moeten binnen 2 jaar met fusieplannen komen. In Utrecht krijgt het stadsgezelschap Theater Utrecht ondanks artistieke waardering geen geld meer. Het Zuidelijk Toneel in Eindhoven Tilburg moet nieuwe plannen maken en Opera Zuid moet snel de artistieke kwaliteit omhoog brengen. Dat zijn de belangrijkste conclusies van het Advies van de Raad voor Cultuur.
Hoe dramatisch een en ander ook mag klinken, het advies is dat eigenlijk niet, wanneer je het hele slagveld overziet. Mede dankzij allerhande moties van Kamerleden die ongetwijfeld uit goede bedoelingen met succes lobbyden voor een gezelschap, festival, of landsdeel zit de Basisinfrastructuur, waarover de Raad advies uitbrengt, vaster dan ooit. Dit In Memoriam was volkomen terecht. Het maakte verreweg het grootste deel van het nieuwe Advies al voorspelbaar.
Differentiatie in de hoogte van het subsidiebedrag voor bijvoorbeeld jeugdtheatergezelschappen? De Raad wilde wel, maar het mag niet van de kamer en het ministerie. Adviseren om toe te werken naar één reizend operagezelschap? Idem. Meer kansen voor jonge makers middels productiehuizen? Geen geld. De Raad voor Cultuur moest ditmaal vooral binnen de lijntjes kleuren, en deed dat ook. Nu, bijna.
Slagveld productiehuizen
Nadat alle 20 productiehuizen in 2013 uit de Basisinfrastructuur gegooid waren, konden ze ditmaal – door een Kamermotie vorig jaar – wel weer een gooi doen naar de BIS-status. Minister Jet Bussemaker was not amused, want extra geld was en is er niet. Doordat het ministerie van OCW vervolgens vergat aan te geven hoeveel instellingen er als productiehuis gesubsidieerd mogen worden, vroegen 15 instellingen in totaal 5,9 miljoen euro aan, terwijl er maar 1,6 miljoen beschikbaar is.
De lijst met verliezers is dus lang, van Korzo (Den Haag) tot Toneelschuur Producties (Haarlem), die de afgelopen periode hun best deden om een soort van productiehuis overeind te houden, tot Paradiso Melkweg (Amsterdam). Wel gehonoreerd zijn Frascati (Amsterdam), De Nieuwe Oost (een fusie productiehuis in Arnhem, Nijmegen en Deventer) en het Talentontwikkelingstraject van het nieuwe Theater Rotterdam. dat in zijn geheel overigens wel zijn huiswerk over moet doen en met een steviger aanvraag moet komen.
Utrecht in de problemen
De financiële problemen bij TivoliVredenburg, waar de Utrechtse gemeenteraad deze week een oplossing voor bood, staan natuurlijk los van de adviezen van de Raad, daarmee is de nood voor de Domstad niet over. Niet alleen krijgt productiehuis Coöperatieve Theatertalent Utrecht U.A. een negatief oordeel, ook Theater Utrecht, dat nota bene participeert in dit productiehuis, valt buiten de boot. Het Filiaal (jeugdtheater) dat eveneens participeert, krijgt wel subsidie, maar de samenwerking tussen zes Utrechtse instellingen, waarvan er twee ook zelfstandig subsidie aanvragen, valt overduidelijk niet in goede aarde bij de Raad:
“Het valt de raad op dat een groot deel van de makers die binnen de Coöperatieve Theatertalent Utrecht worden begeleid bij Theater Utrecht en Het Filiaal, ook in de reguliere subsidieaanvragen van deze instellingen beschreven staan. De instellingen lijken daardoor boven op hun eigen overheidssubsidie via Coöperatieve Theatertalent Utrecht een extra bijdrage te ontvangen voor talentontwikkeling. Dat is met name in het geval van Theater Utrecht, dat als middelgroot theatergezelschap in de basisinfrastructuur deze taak sowieso al heeft, niet de bedoeling.”
Voor Theater Utrecht is het oordeel helemaal keihard. De raad is namelijk razend enthousiast over de geboden artistieke kwaliteit, maar wijst de aanvraag af omdat het gezelschap nog niet over de rampzalige financiële acties van de vorige artistiek leider heen is: de eigen inkomstennorm wordt niet gehaald, en gaat binnen de nieuwe plannen ook niet gehaald worden.
Opera Zuid valt door de mand
Zo hard als de Raad is over Theater Utrecht, zo mild is hij voor Het Zuidelijk Toneel en Opera Zuid. De artistieke kwaliteit en visie is onvoldoende, en er volgt dus een negatief advies. Maar voor beide met een escape. Het Zuidelijk Toneel moet zich meer richten op de regio. Omdat het ministerie heeft bepaald dat er een operagezelschap in Zuid-Nederland moet zijn, blijft het geld beschikbaar als Miranda van Kralingen de plannen aanpast en meer werk maakt van de gezamenlijke talentontwikkeling met De Nationale Opera en De Nederlandse Reisopera. Die laatste krijgen ondanks alle lof daarom geen extra geld, wat vooral voor de in Enschede gevestigde Reisopera onherroepelijk tot problemen gaat leiden.
Fusie oosterse orkesten: Enschede in nog veel grotere problemen
Er is 7 miljoen beschikbaar voor 2 orkesten in het oosten van het land. Zowel het Orkest van het Oosten als Het Gelders orkest kunnen echter niet overleven van 3,5 miljoen. Het Overijsselse orkest waagde vier jaar geleden de sprong naar voren met een op lucht gebaseerd businessplan en heel veel provinciegelden, de Gelderse collega’s doen nu een poging. Feit is dat ze voor hun kerntaak – groot symfonisch repertoire brengen – allebei te klein zijn. De orkesten zijn zelfs niet goed in staat hun tweede taak – orkestbegeleiding bij de Nederlandse Reisopera – zelfstandig te vervullen.
Dat constateert de Raad ook, en hij adviseert daarom de aanvragen van beide orkesten niet te honoreren tenzij ze samen met een plan komen dat voorziet in één duurzame en kwalitatief hoogwaardige symfonische voorziening in de regio Oost, die ingaat in 2019. Dat is opmerkelijk snel, en het fusie-woord wil niemand in de mond nemen, maar met één leiding en bestuur is dat precies wat zal gebeuren. Wij voorzien grote ruzies tussen de provinciale besturen over de standplaats van het fusieorkest. En een enorm probleem voor Enschede, waar ze FC Twente ook al zien degraderen.
Invuloefening dans en jeugd
Zoals verwacht geen schokkende ontwikkelingen bij de dans. De vier aanvragers werden positief beoordeeld. Bij het jeugdtheater probeerden twee nieuwkomers (Beumer & Drost en Holland Opera) de ruimte te pakken die was ontstaan door de wens van de Kamer om in plaats van 8, 9 jeugdtheatergezelschappen te subsidiëren, maar dat geld was feitelijk bedoeld voor het Gelderse Kwatta. De rest een simpele invuloefening, met wat accentjes hier en daar.
Harde ingrepen bij Beeldende Kunst en Creatieve Industrie
Stroom (Den Haag), Appel (Amsterdam) en Het Nieuwe Instituut (Rotterdam) krijgen de volle laag van de Raad. In Den Haag haalt de presentatie-instelling Stroom de eigen inkomstennorm niet, stelt de raad. De Appel in Amsterdam, waar dit jaar een crisis uitbrak tussen personeel, directie en bestuur, heeft volgens de Raad op geen enkele manier blijk gegeven van reflectie op de ontstane problemen. Ook dat is al een reden om de subsidiëring te herzien. Zoiets, maar dan milder geformuleerd, geldt ook voor Het Nieuwe Instituut in Rotterdam. Daar wil de raad met name dat de club, die eigenlijk als vertegenwoordiger van de creatieve industrie een vreemde eend is in de bijt van de cultuursubsidies, zijn bestuur en visie op orde krijgt, en een nieuwe aanvraag indient.
Conclusie: de revolutie komt niet van de Raad voor Cultuur
Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft het oordeel over kunstsubsidies steeds verder van zich af geregeerd. De Raad voor Cultuur, ooit een machtig landelijk adviescollege dat over de hele cultuur ging, kan nu nog maar beslissen over een klein aantal ‘functies’ die landelijk van belang worden geacht door de Kamer. De rest is aan fondsen, met een eigen bestuur, en eigen beslissingstrajecten, die niet rechtstreeks onder democratisch toezicht staan. Bovendien heeft de kamer tijdens de afgelopen regeerperiode de speelruimte voor de raad nog verder verkleind: er zijn moties ingediend die de minister dwingen om bepaalde, met name genoemde instellingen als Oerol op Terschelling en Kwatta of het Festival Oude Muziek te subsidiëren, waarmee er geen ‘functies’ meer worden bepaald, maar namen worden genoemd.
Die lobby zal ook nu in volle hevigheid losbarsten. Die zal er – zo voorspellen we – toe leiden dat er een stadsgezelschap voor Utrecht blijft. Daar heeft de directie in ieder geval het volste vertrouwen in. De Appel in Amsterdam zal zijn plek terug krijgen nadat er een paar koppen zijn gerold, en zal vast en zeker ook voor Stroom in Den Haag gelden. En natuurlijk blijft er een groot theatergezelschap in Brabant.
Uiteindelijk zal het dus een hete zomer worden en een sappig najaar, en zullen sommigen – tegen beter weten in – hopen op een meer cultureel gezinde regering na de verkiezingen in 2017. En inderdaad: dat zou pas echt een revolutie zijn.