De Oostenrijkse bas Günther Groissböck kreeg donderdag 15 december het grootste applaus in Parsifal, voor zijn rol als Gurnemanz. Een goede tweede was de Russische sopraan Elena Pankratova. Zij tekende voor de vocale partij van Kundry, die op het podium gestalte kreeg in de persoon van assistent-regisseur Astrid van den Akker. Getuige het oorverdovende gejuich was het publiek echter het meest onder de indruk van dirigent Marc Albrecht en zijn Nederlands Philharmonisch Orkest. – Ook na de twee pauzes had de zaal hen al verwelkomd met een ovationeel applaus.
Pankratova en Van den Akker: één Kundry
De reprise van deze laatste opera van Richard Wagner kostte De Nationale Opera menig hoofdbreken. Na de succesvolle première op dinsdag 6 december werd Petra Lang ziek, waardoor zij uitviel in de rol van Kundry. In allerijl werd voor vrijdag Elena Pankratova geëngageerd, maar haar vliegtuig kreeg vertraging. Toen zij de eerste akte niet zou halen nam de Duitse mezzosopraan Alexandra Petersamer deze voor haar rekening. – Zij was toch al in Amsterdam voor een uitvoering van het derde bedrijf uit Wagners Die Walküre met het Koninklijk Concertgebouworkest.
Hoewel we inmiddels bijna een week verder zijn zong Pankratova haar rol ook gisteravond vanaf het zijtoneel, terwijl Astrid van den Akker deze op het podium interpreteerde. En hoe! Samen vormen zij een volstrekt organische twee-eenheid. Pankratova weet de verschillende gemoedstoestanden van de verdoemde Kundry – boodschapster van de graalridders, verleidster voor boosdoener Klingsor – invoelbaar te maken. Van den Akker voegt zich naadloos naar de fenomenale kleurschakeringen van Pankratova’s krachtige, wendbare stem en zet al mimend een kwetsbare en ontroerende Kundry neer.
Groissböck: overweldigende présence
Een minstens even fenomenale prestatie levert de bas Günther Groissböck, die als de nobele graalridder Gurnemanz in alle situaties zijn rug (ook letterlijk) recht houdt. Hij verdedigt Kundry tegen aanvallen van zijn collega’s en ondersteunt de zwakke, egoïstische koning Amfortas. Bovendien herkent hij in Parsifal de ‘reine dwaas’ die het kwakkelende rijk de verlossing zal brengen. Groissböck paart een sonore, in alle registers egale stem aan een perfecte dictie en enorme podium présence.
Anders dan Ryan McKinny die Amfortas vertolkt heeft hij waarlijk koninklijke allure. Weliswaar heeft deze bas de passende uitgemergelde fysiek voor zijn quasi-christusrol maar stemtechnisch noch als acteur is hij erg overtuigend. Zo blijkt het nog een hele opgave te strompelen als een van pijn wegkwijnende man. En wanneer hij ‘gekruisigd’ aan de balken hangt werkt dit bijna op de lachspieren.
De bariton Bastiaan Everdink is een viriele en overtuigende Klingsor. De Britse tenor Christopher Ventris ontwikkelt zich als Parsifal van een schutterige, onbeholpen jongeling tot een verlichte, soevereine leider. Ontroerend is het moment waarop hij met zijn heldere tenorstem Kundry doopt en zo bevrijdt van haar schuld.
Oeverloos
Het verhaal laat zich niet zomaar navertellen, maar gaat er in wezen om dat de graalridders de kelk van het laatste avondmaal en de speer waarmee christus’ zijde werd doorboord bewaken. Klingsor heeft hen de speer ontfutseld en wil hen ook de kelk afhandig maken. Hij roept hiervoor de hulp in van Kundry, die hen aanzet hun kuisheidsgelofte te breken. De onschuldige Parsifal valt echter niet voor haar verleidingskunsten, herovert de speer op Klingsor, geneest Amfortas en wordt tot koning gekroond van de graalridders.
Kort van stof is Wagner nooit geweest, maar Parsifal is werkelijk oeverloos. Vijf uur lang worden we getrakteerd op bespiegelingen over kuisheid, schuld, boete en verlossing. Het is vaak zo onnavolgbaar dat je uithoudingsvermogen en zitspieren danig op de proef worden gesteld. Wagner trakteert ons ondertussen weliswaar op prachtige, vaak zeer innige muziek, maar deze mist de verzengende intensiteit van Der Ring des Nibelungen of Tristan und Isolde.
Het Nederlands Philharmonisch Orkest speelt gloedvol, met een mooie warme klank en schitterende soli van (bas)klarinet, (alt)hobo, fluit, hoorns, harp en trompetten. Ook het Koor van De Nationale Opera is goed op dreef. Het bekoort met name in passages die klinken als pure kerkmuziek. Lelijk zijn de synthetische klokken, die bovendien vals zijn ten opzichte van het orkest. Spatgelijk inzetten blijkt voor de musici overigens nog altijd een uitdaging.
Spiegel reflecteert handeling
Het mooist aan de productie zijn de decors van Anish Kapoor. Tijdens de orkestinleiding van het eerste bedrijf glanst een bloedrode speer op het achterdoek. Vervolgens zien we een in diep rood licht badende rotswereld, die goed aansluit bij de middeleeuwse sfeer waarin het verhaal is gezet. Als Amfortas ‘gekruisigd’ wordt, druipt het bloed niet alleen van hemzelf en zijn lendendoek, maar ook van de houten stellages waarop het koor geposteerd is.
De enorme ronde spiegel in het tweede bedrijf geeft bijzondere weerkaatsingen van de handeling op het toneel. En passant genereert zij wonderlijke akoestische effecten wanneer de zangers te dicht in de buurt komen. Ook kunnen we haar opvatten als een uitnodiging onze eigen drijfveren in ogenschouw te nemen: hoe rein/onschuldig/vrij van zonden zijn wij zelf?
In al hun eenvoud vormen de decors een mooi contrast met het wijdlopige verhaal. Jammer alleen dat zij bijna de volle vijf uur in het schemerduister zijn gehuld.