Het overgrote deel van de volwassen Nederlanders gaat nooit naar het theater. Opvallend genoeg gaat het onder theatermensen nooit echt over de vraag, waaróm mensen niet naar het theater gaan. Onze kunstsector is immers een aanbodmarkt. Op een kunstopleiding wordt je niet opgeleid om het publiek te behagen, maar om uiting te geven aan je allerindividueelste emotie. En dan liefst niet op een manier die de subsidiecommissie of criticus niet vorig jaar ergens anders al heeft gezien.
Raoul Heertje gaat nu wel vragen aan niet-bezoekers waarom zij niet gaan, en hij hield daarover een werksessie tijdens Theaterfestival Boulevard in Den Bosch. Het was eigenlijk best onthutsend. Luister naar het gesprek dat ik na afloop met hem erover had.
Podcast
‘Ik was verrast omdat er een hardnekkig beeld bestaat over theater en theatermakers wat heel erg te maken heeft met elitair en deftig, intellectueel en zwaar. Ik herken dat beeld wel, maar het heeft niets te maken met de werkelijkheid.’
‘Een jongen, Stijn, werkt al 12 jaar in de horeca op dit festival, maar hij gaat nooit naar theater, ook niet hier. Hij vindt de gesprekken over een theaterstuk niks, hij wordt daar stapelgek van. De een vindt het helemaal niks en de de ander juist heel goed, en die gesprekken zijn allemaal heel zwaar. Dus waar kunstenaars denken dat ze iets maken wat mensen aan het denken zet, of ze iets wil laten voelen, of iets open wil zetten, zien mensen dat juist als een belemmering om te gaan. Omdat het dingen openzet die ze niet open willen hebben.’
Afschrikken
‘Wat theater voor theatermakers belangrijk maakt, schrikt een deel van de mensen juist af. Ik denk wel dat als die mensen het eenmaal meemaken, het prachtig zullen vinden.’
‘Ze doen ook of er bij cabaret helemaal niks gebeurt. Dat bestaat, maar er is ook cabaret waar wél wat gezegd wordt, maar omdat de vorm laagdrempelig is, denken mensen dat er dan ook in je hoofd niks gebeurt. Maar dat is dus niet waar.’
Bij theater weet je nooit wat je krijgt, zegt men.
‘Maar dat is juist de bedoeling van theater. Daarom is het zo interessant. Ik heb de indruk dat marketingmensen dit te weinig toepassen. Het is van theaterstukken juist de bedoeling is om verwarring te stichten. Marketingtechnisch is dat dom omdat mensen juist willen weten waar ze aan toe zijn. Dat verschil is bij theater extreem groot. Ik denk dat de theaterwereld daar een ei over moet leggen. Want we zijn nu iets aan het doen wat voor een deel van de mensen een reden is om niet te gaan. Deze mensen kun je voor je winnen, daar ben ik van overtuigd.’
Wat doet de marketing fout?
‘Het verschil tussen wat er echt gebeurt en wat de perceptie is, dat er gebeurt, is veel te groot.’
Ik zie in persberichten en folders veel moeilijke teksten.
‘Klopt. Dat zijn teksten die geschreven zijn door theatermensen, voor theatermensen. Het is een kwestie van taal. Je moet je best doen om de taal te vinden. op het podium doen we enorm ons best om de goede taal te vinden, maar in de verkoop lukt dat niet.’
Relaxed performance
Jeffrey Meulman, opdrachtgever van het onderzoek van Raoul Heertje en sinds kort directeur van het Bossche theater en filmhuis Verkadefabriek, wil in zijn theater gaan experimenteren met relaxed performances: avonden waarbij je tijdens de voorstelling gewoon kunt rondlopen, een biertje kunt halen, dat soort dingen. ‘Mensen in het Nederlandse theater zijn bang dat toeschouwers zich dan gaan misdragen, maar het blijkt bij proeven in Engeland heel rustig te verlopen.’
‘Schouwburgdirecteuren die ik spreek hebben wel geëxperimenteerd met een ruimere opzet en bediening in de zaal, maar die durven dat niet voort te zetten, omdat het geld kost aan niet verkochte kaarten. Het verdienmodel laat het niet toe.’