Vijf jaar lang wandelden schrijvers Maartje Wortel en Niña Weijers dagelijks eindeloze rondjes door het Oosterpark. Toen daar plotseling een einde aan kwam, werd Wortel ineens flink met zichzelf geconfronteerd. ‘Voor mijn gevoel had ik nergens meer houvast’.
Vrolijk zwaaiend komt Maartje Wortel (38) aanlopen, een volle tas met boodschappen in de hand. ‘Niet handig nee, voor een wandelinterview,’ constateert ze lachend. ‘Ik ben vaak een beetje impulsief, doe dingen zonder er vooraf goed over na te denken. Ik kwam op weg hiernaartoe langs een supermarkt en dacht: snel nog even een paar dingen halen. Maar ja, nu loop ik ermee.’
Tien uur in de ochtend, een frisse lentedag. Bij de ingang van het Oosterpark worden we rakelings voorbijgesneld door een fietser. Op verzoek van uitgeverij Van Oorschot schreef Maartje Wortel voor de serie Terloops een boekje over haar dagelijkse wandeling met haar beste vriendin Niña Weijers door dit park, vroeger bijna haar achtertuin. De groef heet het, en het gaat over een moeilijk jaar. Want aan die dagelijkse wandelingen kwam door Weijers’ verhuizing een einde, en ook op andere manieren kwam het leven van Maartje Wortel op z’n kop te staan. De groef is een verhaal over vasthouden en loslaten, over vriendschap en rouw, over waar je nog houvast voelt als alles aan het wankelen gaat.
Waarom had het einde van de wandelingen zo’n grote impact op je?
‘In zekere zin ben ik nogal conservatief: ik wil graag dat dingen in mijn leven, zoals vriendschappen, liefde, mijn huis, hetzelfde blijven. Dat had ik als kind al; ik vond het bijvoorbeeld vreselijk als vriendinnetjes op vakantie gingen. Ik kan me alleen helemaal vrij voelen binnen een duidelijke, vaste structuur. Eigenlijk klamp ik me aan allerlei dingen en mensen vast. Maar vorig jaar was een periode waarin ineens veel veranderde. Niña ging verhuizen, ik had liefdesverdriet omdat mijn relatie uit ging, en dan hadden we ook nog een pandemie. Door de lockdown kon ik niet lekker gaan dansen of even met iemand knuffelen. Voor mijn gevoel had ik nergens meer houvast.’
Wat deed dat met je?
‘Ik voelde me opgesloten in mezelf. Het was alsof er een klein laagje ijs over me heen kwam te liggen, en ik eerst moest krabben om bij mijn gedachten en gevoelens te kunnen komen. Ik woon alleen en werk als schrijver natuurlijk ook alleen, en dus ben ik ook alleen in mijn pauzes. Maar dit lopen deden we samen, elke dag, vaak zelfs meerdere keren per dag. Ik werd melancholisch en verdrietig van de gedachte dat ons ritueel voorbij zou zijn. Het lopen zelf kan ik natuurlijk ook alleen doen. Maar de verdeling was zo dat we liepen en ik praatte en praatte en praatte, over mijn zorgen, dromen en worstelingen. En zij luisterde. Ik heb een onrustig lijf en een onrustige geest. Niña is veel bedachtzamer en reflectiever dan ik. Haar kalme aanwezigheid was heel geruststellend voor me.’
De groef gaat over stilstaan en beweging, vastzitten in patronen en vooruitgang. Jullie wandelingen waren als het ware de groef in een plaat, die bij elke ronde dieper werd. En hoe dieper de groef, hoe minder progressie je leek te boeken in je leven.
‘Op een gegeven moment hoorde ik mezelf praten, over de liefde en relaties bijvoorbeeld en wat ik er allemaal moeilijk aan vond. En zei Nina: ‘’Ja schat, precies ditzelfde zei je twee jaar geleden ook al, maar toen over iemand anders’’. Ik liep letterlijk en figuurlijk steeds weer dezelfde rondjes. Met elk rondje raakte ik dieper in die groef. Daar zie ik trouwens ook wel de humor van in, dat we steeds weer tegen dezelfde muren aanlopen. Ik zie het ook om me heen: meer mensen zitten vast in een bepaald patroon, of in het plaatje dat ze hebben gemaakt van zichzelf of hun leven. Als mens heb je een bepaalde vorm, waar je moeilijk aan kunt ontkomen. Dat vind ik ook wel mooi.’
Nog een rondje
We zijn terug bij de ingang. Maartje Wortel heft haar hoofd en kijkt om zich heen. Haar ranke vingers zijn inmiddels paars van de kou en het sjouwen van de boodschappentas, maar dat mag de pret niet drukken. ‘Dat is normaal, hoor,’ zegt ze opgewekt. ‘Nog een rondje?’
Waarom wilde je er dan wel uit losbreken?
'Het was ook benauwend. Ik dacht altijd dat ik best goed in leven was; dat ik behoorlijk vrij was. Maar ik begon te beseffen dat ik vooral leefde naar het idee had van hoe voor mij het leven moest zijn. Ik heb een tamelijk dwingend karakter, een tikje obsessief. Op dit moment bijvoorbeeld vind ik iemand leuk. Dan zit ik dus de héle dag op mijn telefoon, wachtend tot ik iets van haar hoor. Werkelijke vrijheid betekent dat je het leven toelaat zoals het komt, zonder dat de hele tijd te sturen of ondermijnen. Daar heb ik moeite mee. Ik voelde ineens heel duidelijk dat dit mijn groei in de weg stond. Daarom is het goed dat de omstandigheden je er soms toe dwingen te veranderen. Ik ben vaak gefocust op het verkeerde. Dat kost veel energie. Niña zegt altijd dat ik die energie beter in het schrijven kan stoppen, en daar heeft ze gelijk in. Dan zou ik denk ik veel dikkere boeken schrijven. Misschien wel een meesterwerk!’
In het boek lijk je vooral een wandelend hoofd.
‘Dat klopt. De meeste van die wandelboekjes gaan ook over wat er buiten de schrijver om gebeurt. Maar bij mij draait het om taal, en asfalt. Wandelen is een lichamelijke bezigheid, maar eigenlijk ging ik totaal voorbij aan dat fysieke aspect. Niña wees me er op een gegeven moment op dat ik altijd met mijn hoofd naar beneden liep. Ik heb vijf jaar lang niets van dit hele park gezien!
Dat is nu echt aan het veranderen, mede doordat ik een haptonoom bezoek. Ik woon niet meer alleen in mijn hoofd en gedachten, maar voel meer connectie met mijn lichaam. Ik zie meer, voel meer. Daardoor begin ik ook beter mijn grenzen te ervaren, want je lichaam geeft eigenlijk heel duidelijk aan wat je voelt en wilt. Dat maakt me rustiger. Ik kan nu makkelijker alleen zijn en mezelf geruststellen. Tegelijkertijd ervaar ik een diepere connectie met anderen en mijn omgeving. Dat geeft me meer zelfvertrouwen en maakt me vrijer.’
De groef is dus ook een metaforisch verhaal?
‘Zo voelt het wel. Het gaat over mij, maar ik wilde niet dat het alléén maar over mij ging. Ik denk dat het boekje symbool staat voor de huidige tijd, een tijd van stilstand en vastzitten. Wat gebeurt er dan met je? De ene persoon voelt de enorme behoefte daar vandaan te bewegen, de ander vervalt in lethargie. Ik hoop dat het verhaal laat zien dat het niet goed is om in iets vast te blijven zitten als angst daarvoor de drijfveer is. Het kan bevrijdend zijn om los te komen van je eigen ideeën en het leven wat meer de vrije loop te laten. Dat geeft ruimte.’
In het park is het inmiddels aardig druk. In de bomen kwetteren een paar grasparkieten, de fontein klatert in het bleke zonlicht. ‘Wat denk je,’ zegt ze, ‘doen we nog een rondje?
Maartje Wortel, De Groef, Van Oorschot, € 12,50.