‘Ik werk vijf avonden in de week en dus moet ik speciaal uitzoeken wanneer ik naar een concert kan. Soms neem ik er vrij voor. En dan zeggen ze wel: “hé, ga je alweer naar een concert?”, en dan zeg ik: “Natuurlijk ga ik weer naar een concert”. Maar ik vind het ook niet extreem.’ Petra Gerritsen is proces expert bij PostNL en bezoekt zeer regelmatig een concert in TivoliVredenburg. ‘Ik ga gemiddeld een keer in de week, soms drie keer. Sinds anderhalf jaar werk ik vijf avonden per week. Daarvoor was het drie avonden, dus had ik wat meer ruimte en kon ik wat meer schuiven.’
Geheime zender
Ze kwam in 1988 naar Utrecht, om aan de kunstacademie te gaan studeren. Hoewel ze uit een hervormd nest op de Veluwe kwam, was popmuziek haar belangrijkste reden om concerten te bezoeken: ‘Bij ons was popmuziek ‘geheime zender’-muziek. We luisterden naar Vader Abraham en Bonnie St-Clair. Ik ging elke week naar de kerk. Vanaf mijn veertiende kreeg ik belangstelling voor de meer alternatieve muziek. De Verrukkelijke Vijftien van de Vara, bijvoorbeeld. Ik ging ook VPRO luisteren. Het begon denk ik met The Simple Minds en U2. Op de Mavo in Nunspeet dacht ik al: ik moet hier weg. Daarom ben ik MBO mode gaan doen, en daarna de kunstacademie in Utrecht.’
In Utrecht werd Petra vast bezoeker van Tivoli Oudegracht; in Muziekcentrum Vredenburg kwam ze zelden. Inmiddels is haar muzikale smaak breder, ze bezoekt ook zeer regelmatig klassieke concerten. ‘Klassiek ben ik meer gaan luisteren omdat een vriendin me vroeg om mee te gaan naar een serie klassieke symfonieën. Daardoor ben ik er meer in geïnteresseerd geraakt.’
Vermenging
Dat haar smaak verbreed is, ligt volgens haar niet per se aan het nieuwe gebouw. ‘De sfeer is alvast niet te vergelijken. Dat oude gebouw had natuurlijk wel iets. Veel mensen waren daar rouwig om, en zeiden dat het nooit wat zou kunnen worden, maar ik vind het prima, het nieuwe TivoliVredenburg.’
Ze heeft wel haar twijfels of er daadwerkelijk vermenging plaatsvindt tussen de verschillende publieksgroepen: ‘Het idee was, dat wanneer alles in één gebouw zou zitten, er een soort van… dat alle mensen na die concerten samen zouden komen. Dat popliefhebbers met klassiekemuziekliefhebbers samen zouden napraten. Nou, dat geloof ik niet hoor. Je bent met je eigen groep. Maar hoe erg is dat? Het zijn mooie ideeën, maar die komen dan in de praktijk niet zo uit.’
Eén aspect van die praktijk bevalt haar wel goed: ‘Ik vind vooral de festivals leuk. Transition en Le Guess Who? bezoek ik nu sinds een paar jaar. Daardoor kom ik makkelijker in contact met andere genres. Dan staat alles open voor iedereen en word je niet rechtstreeks een zaal binnengeleid. Je kunt overal naar binnen. Daar leent het gebouw zich ook heel goed voor. Maar dat kan dus alleen bij festivals. Je kunt niet het hele gebouw zo open zetten, dat iedereen overal maar naar binnen en naar buiten kan lopen. Als je mensen echt kennis wilt laten maken zou dat het beste zijn, maar dat werkt natuurlijk niet. Als je bij een klassiek concert zit en er lopen de hele tijd mensen in en uit? Dat werkt niet.’
Spotify
Om te bepalen waar ze heen gaat, volgt Petra haar eigen voorkeur, maar ze vertrouwt ook op tips van anderen: ‘Van sommige genres, als klassiek en jazz, weet ik gewoon te weinig om te kunnen bepalen waar ik heen wil. Dat wordt wel minder, omdat ik steeds meer namen herken, wat ik weer te danken heb aan die festivals. Daarom vind ik series ook leuk. Je hebt de Sunday Afternoon Jazz, dat is dan een keer of acht.’
‘Ik kon mijn broer niet meekrijgen, want ik doe wel veel met hem samen, maar op zondag zit hij bij het voetbal. Een andere vriendin wilde zich liever niet vastleggen in het weekend, dus nu heb ik besloten die serie alleen te doen. Daar haal ik ook dingen uit. Vervolgens zoek ik de muziek op via Spotify, daar kan ik verder luisteren. Ik schrijf ook heel veel op, want mijn geheugen voor dat soort dingen is niet al te best. Rondom mijn computer ligt het helemaal vol met lijstjes met namen van artiesten.’
Volkskrant
‘Voor pop kijk ik regelmatig op de website bij ‘Net bevestigd’, of er nieuwe acts zijn die ik wil gaan zien. Dat staat – anders dan bij klassiek – niet al een jaar van tevoren vast. Dat is ook wel prettig. Je hoeft niet alles vast te hebben staan om leuke dingen mee te maken.’
Recensies leest ze zo nu en dan: ‘Ik lees de Volkskrant en ik ga meestal wel als eerste naar de kunstpagina. Als er recensies zijn van nieuwe platen dan scan ik die wel even of er iets bij is dat me direct aanspreekt. De sterren zeggen vaak niet alles, maar meestal leid ik het af uit mijn eigen ervaring. Als ik een bepaalde artiest al wel eens gezien heb, kan ik mijn mening toetsen aan de recensie. Dan leer ik ook welke persoon zo schrijft als ik ook vaak denk. Maar dan nog: je wilt toch eerst zelf luisteren. Ik ben niet goed in namen van recensenten, maar ik vind Gijsbert Kamer wel een goeie, die vaak met mijn mening overeenkomt.’
Enthousiast
En dan zijn er nog de inleiders bij de klassieke muziek. Essentieel, volgens Petra: ‘Ik kies wel uit bij wie ik ga zitten. Er zijn inleiders waar ik heel goed naar kan luisteren, en mensen die met een heel technisch verhaal komen, waarvan ik denk: waar heb je het over? Ik ben een paar keer geweest, en dan schrijf ik de naam op als ik niet tevreden ben. Maar er is ook een dame, en daar ga ik wel graag heen: Thea Derks. Zij is altijd heel enthousiast en weet dingen over te brengen. Anderen voegen soms niks toe. Dan zit je maar te luisteren en weet je niet waar het over gaat.’
Andere verhalen in deze serie:
Veertig keer per jaar naar TivoliVredenburg: ‘Je komt overal als je van muziek houdt, hè.’
Veertig keer per jaar naar TivoliVredenburg: ‘Je komt overal als je van muziek houdt, hè.’