Creatief zijn op bestelling? Dat kan niet, zou je denken. Toch is het de werkelijkheid voor componisten en kunstenaars die in opdracht werken. Mathilde Wantenaar (1993) kreeg dan ook acute keuzestress toen het Rotterdams Philharmonisch Orkest haar vroeg om een nieuw stuk. Ze werkte net aan een opdracht van De Nationale Opera. ‘Ik voelde me als een konijn in de koplampen, totaal verlamd. Maar zo’n mooi aanbod kón ik gewoon niet afslaan.’ Op 11 oktober gaat Prélude à une nuit américaine in première in Rotterdam, een dag later klinkt het in het AVROTROSVrijdagconcert in Utrecht.
Je beide ouders zitten in de muziek. Hoe heeft dat je leven bepaald?
‘Het is de reden dat ik überhaupt besta. Mijn moeder heeft kleinkunst gestudeerd en lang bij een toneelgezelschap gezeten. Op een gegeven moment is ze daarmee gestopt omdat ze zelf theater wilde gaan maken, ook op straat. Ze zocht een accordeonist en kwam uit bij mijn vader. Samen hebben ze door het hele land opgetreden, ook bijvoorbeeld op Oerol. Ze werden verliefd en daar ben ik uit voortgekomen. Mijn moeder geeft tegenwoordig alleen nog zangles, ze treedt niet meer zelf op, mijn vader wel.’
‘Hij komt uit een boerengezin, is opgegroeid in Soest als de jongste van zeven kinderen. Mijn opa had een handeltje in accordeons en mijn vader is uiteindelijk met dat instrument naar het conservatorium gegaan. Eerst deed hij klassiek, maar na een jaar stapte hij over naar de jazzafdeling aan het Conservatorium van Hilversum. Als tweede hoofdvak studeerde hij jazzpiano en sindsdien heeft hij ontzettend veel verschillende dingen gedaan. Hij speelde bijvoorbeeld tango met het Malando-Orkest, waarin hij zich ook nog bekwaamde op de bandoneon.’
Warm bad
‘Mijn vader is nog altijd heel actief. Hij begeleidt ook de voorspeelavonden van mijn moeder en soms doe ik ook mee, op gitaar of zang. Zo lang ik me kan herinneren kwamen er mensen over de vloer voor zangles. Het is altijd heel gezellig, want ze gaan niet meteen oefenen maar eerst een kop koffie drinken. Er komen mensen van alle leeftijden, van jong tot oud, de sfeer bij ons thuis is heel warm. Laatst heb ik nog een duetje gezongen met een van mijn moeders leerlingen.’
‘Vanaf dat ik pianoles kreeg bedacht ik eigen stukjes, die mijn vader noteerde, zelf beheerste ik het notenschrift nog niet. Hij speelde het mij voor, waarop ik zei welke noten goed of fout waren. Mijn vader was mijn eerste uitvoerder, haha. Toch zag ik componeren meer als mijn eigen gekke dingetje, waar eigenlijk niemand anders wat mee te maken had. Op het gymnasium dacht ik er aanvankelijk over wetenschapper te worden.’
‘Maar toen ik als onderdeel van het vak muziek kon meedoen aan een compositieproject van Asko|Schönberg sloeg de vlam in de pan. Een selectie uit onze stukjes werd uitgevoerd in de Kleine Zaal van het Concertgebouw. Dat was zó ontzettend tof! Dus na mijn eindexamen schreef ik me in voor de vooropleiding aan het Conservatorium van Amsterdam. Ik dacht: als het niet bevalt kan ik altijd nog scheikunde of industrieel ontwerpen gaan studeren.’
Inmiddels ben je afgestudeerd en stromen de opdrachten binnen. Hoe ga je daarmee om?
‘Dat is soms lastig. Ik werk nu aan een familieopera die volgend jaar in première gaat in het Opera Forward Festival. Toen kwam opeens dat verzoek van het Rotterdams Philharmonisch Orkest. Mijn eerste reactie was: oh nee! Ik had pas net gehoord dat de opera doorging en daar was ik helemaal verguld mee. Het is al heel lang mijn droom om opera te maken, maar dit viel precies in diezelfde periode. Ik dacht: nou krijg ik zo’n mooie kans om voor orkest iets te schrijven, terwijl ik me eigenlijk wil concentreren op mijn opera. Dat wordt een stressvolle boel.’
Konijn in de koplampen
‘Ik voelde me als het spreekwoordelijke konijn in de koplampen, totaal verlamd. Want eigenlijk kon ik de opdracht niet aannemen, simpelweg vanwege de planning. Ik heb programmeur Floris Don gevraagd of het niet op een later moment kon, maar hij wilde mijn stuk toch echt in oktober presenteren. Ik zat eindeloos te dubben: moet ik het nou wel doen? Op een gegeven moment vroeg Floris of ik niet nog iets had liggen wat ik kon hergebruiken. Een gouden tip, die me hielp de impasse te doorbreken.’
Romantisch gebaar
‘Die harmonische wereld vind ik mooi. Ik ben een bewonderaar van Ravel en Debussy, maar ook van Tsjaikovski, vooral van diens Vierde Symfonie. Ik wilde net zulke prachtige lange strijkerslijnen schrijven. Heb me verdiept in hoe je zo’n spanningsboog opbouwt en welke harmonische progressies je daarvoor kiest. Ik vind het heerlijk als het motortje rolt en je voelt dat je ergens naar op weg bent. Dat op een gegeven moment het koper erbij komt, er een climax ontstaat en alles even in de lucht zweeft. Ik besloot een ongegeneerd groots romantisch gebaar te maken en mensen lekker weg te blazen.’
‘Mijn stuk staat naast muziek van Steve Reich en John Adams. Door zijn jazzy harmonieën en dansante ritmiek heeft het ook een wat Amerikaans tintje. Tegelijkertijd ademt het een meer Franse, nachtachtige zwoelheid, de sfeer van een nocturne. Over de titel heb ik lang zitten twijfelen, want zodra je een stuk een naam geeft, schep je verwachtingen. Ik hou het liever abstract. Ik dacht aan Nocturne voor orkest, maar dat vonden mijn vrienden té saai. Daarna heb ik zitten dubben over Dans la nuit, een woordspeling rond “dans”, die ook de Franse, nachtelijk sfeer vangt. Maar uiteindelijk heb ik gekozen voor Prélude à une nuit américaine.
Met een knipoog: ‘Uiteindelijk wordt het dan toch gewoon Prélude.’
Rotterdams Philharmonisch Orkest / André de Ridder
11 oktober, De Doelen, Rotterdam
12 oktober, AVROTROSVrijdagconcert, Utrecht
Meer info en kaarten hier.