Bassoonist Pascal Gallois gets laughs when he tries in vain to insert the flowers he has just received into the tube of his instrument. Also in the now classic Dialogue de l'ombre double by Pierre Boulez, he manages to make the audience chuckle on Sunday 19 June, when he produces a kind of elephant-like trumpet with much misfiring. His performance is part of the action ''Save the bassoon', which will conclude on Sunday 25 June with a concert at the Holland Festival Proms at the Concertgebouw. For this hundreds of (amateur) bassoonists ON. Action successful, in other words.
Ook het puntgave en enthousiasmerende optreden van Pascal Gallois zal het imago van dit wendbare instrument beslist geen kwaad doen, ook al waren lang niet alle stoelen in het Bimhuis bezet. Hij opende met twee miniaturen van de Hongaarse componist György Kurtág, uitgevoerd in een totaal verduisterde zaal. De fagottist speelt staand met de rug naar het publiek, slechts uitgelicht door één felblauwe spot. De theatrale aanpak past wonderwel bij de twee verstilde elegieën voor de Franse dichter Gérard de Nerval en de Hongaarse componist György Kroo.
Spannend luisteravontuur
Gallois laat de voornamelijk dalende lijnen soepel vloeien, maakt de multiphonics (‘foute meerklanken’) tot een spannend luisteravontuur en maakt indruk met zijn uit het niets aanzwellende en weer in het niets oplossende tonen. Dankzij circular breathing (je ademt door je neus in en blaast tegelijkertijd met je mond het instrument aan) weet hij de vaak zeer lange lijnen zonder adempauzes uit te voeren.
Also Torsion van Olga Neuwirth, focus componist van deze editie van het Holland Festival vergt veel circular breathing. Nog altijd staat Gallois in die blauwe zuil van licht, maar nu zijdelings naar het publiek gewend. Neuwirth laat hem alle denkbare klankkleuren verkennen, van diep ronkende bastonen en sputterende multiphonics tot ultrasnelle, door alle registers stuiterende staccatoloopjes, gierende uithalen en ‘onmogelijke’ glissandi.
Het betoog wordt doorsneden met opnames van straatrumoer die Neuwirth maakte in de vermaarde ‘voids’ van archtitect Daniel Libeskind in het Joods Museum in Berlijn. Torsion besluit met een laatste wanhoopskreet, die herinnert aan de onheilsroep van de Joodse ramshoorn.
De eveneens speciaal voor hem gecomponeerde Sequenza XII van Luciano Berio is al net zo’n klankverkenning, waarbij Gallois vaak ook met ‘valse lucht’ moet spelen. Ondanks wat virtuoos vuurwerk, benadrukt Berio met veelal lange lijnen vooral de sonore kant van de fagot. Gallois speelt zonder lessenaar en staat frontaal naar het publiek, nog altijd blauw uitgelicht. Hij buigt aan begin en einde diep, waarbij hij zijn instrument als een soort offerande ten hemel heft.
At Celluloid van de Oostenrijkse componist Johannes Maria Staud beweegt de fagottist zich langs vijf lessenaars, dit keer badend in een zee van rood licht. Hij pruttelt, snatert en snuift dat het een aard heeft, maar eindigt uiteindelijk toch op een soort grondtoon.
Trompetterende olifant
Hoogtepunt van de avond is Dialogue de l’ombre double, dat Pierre Boulez componeerde voor de zestigste verjaardag van Berio. Oorspronkelijk voor Alain Damien, de klarinettist van zijn eigen Ensemble Intercontemporain. Op verzoek van Gallois, fagottist van hetzelfde gezelschap werkte hij het om voor diens instrument. Rondom het publiek staan luidsprekers opgesteld, die door Gallois van tevoren ingespeelde partijen produceren; zelf staat hij in een tweede cirkel van zes lessenaars waarop de partijen van het twintig minuten durende stuk zijn uitgestald.
Boulez laat zich in dit stuk van zijn lichtvoetige kant zien. Gallois speelt korte loopjes en pendelende figuren, wordt ‘verrast’ door een reactie uit een of meer speakers en gaat vervolgens onverstoorbaar verder. Soms verlengen de luidsprekers zijn tonen met zacht ruisende galm, op andere momenten nemen ze het heft helemaal in handen. Het spannendst is het moment waarop razendsnelle motieven als een bezetene om ons heen gaan cirkelen en je bijna duizelig wordt van de ronddraaiende klankbeweging. Gallois lijkt op een olifant die stampend en snuivend tegenwicht probeert te bieden aan het geweld van de techniek, wanhopig trompetterend op zijn slurf.
Hoewel alle componisten het uiterste vergen van zijn techniek en uithoudingsvermogen, mist Gallois niet één noot en lijkt hij onvermoeibaar. Zijn toon is warm en loepzuiver, of smerig en ontregelend als de partituur daarom vraagt. Hij is de ideale verdediger van de fagot en bewijst en passant dat er ook bij ‘moeilijke’ nieuwe muziek wel eens wat te lachen valt.
Meer info en kaarten voor slotconcert ‘Red de fagot’ via deze link.