Het Amsterdamse Theater Frascati staat op omvallen. Ondanks alle extra miljoenen die cultuurminister Ingrid van Engelshoven met Prinsjesdag 2020 aan de geplaagde cultuursector aanbood. Veel mensen snappen dat niet. Ze snappen vooral niet hoe subsidiebeleid zo kan werken dat over een termijn van jaren het hart uit een hele theaterstraat gehaald kan worden. Immers, na het eerder gedwongen vertrek van Cosmic en de Engelenbak zou het verdwijnen van Frascati vrijwel zeker het einde betekenen van de Nes, en dat is tamelijk onvoorstelbaar. Hoe is dat mogelijk?
Woensdag 16 september was ik te gast in een opname van Radio Futura. Het online radioprogramma is de manier waarop Frascati leven wil houden in de zaak. Het speelt zich af in zaal 3, een ruimte die op geen enkele manier rendabel is te maken in tijden van corona. Waarom dus geen live podcast opnemen? Ze doen het drie maanden lang en de woensdag na Prinsjesdag ging het over subsidiepolitiek. Ik heb de link naar de uitzending hieronder gedeeld, waarbij de instart op 15 minuten is gezet, want anders moet je wel heel lang naar de intromuziek luisteren.
Lastig uitleggen
Samen met presentator Gian van Grunsven, oud Danstheaterdirecteur Janine Dijkmeijer (ook voorzitter van de adviescommissie festivals van de Raad voor Cultuur) en Theaterkrant-hoofdredacteur Simon van den Berg, die inbelde wegens quarantaineverplichtingen, probeerde ik het subsidiesysteem in Nederland uit te leggen. Best lastig, want blijkens de manier waarop de Raad voor Cultuur de afgelopen jaren heeft geopereerd, weet zelfs dat hoogste adviescollege niet meer hoe het in elkaar zit.
Simon van den Berg legt uit dat de Raad voor Cultuur ooit, en dat is nog niet zo heel lang geleden, elke vier jaar besliste over alle aanvragen van alle kunstinstellingen die Nederland rijk was. Daarbij waren alle instellingen gelijk, al waren sommige instellingen, zoals het Rijksmuseum en het Concertgebouworkest, gelijker dan anderen. Om aan die vierjaarlijkse tombola een einde te maken voerde de Kamer in 2007 een Culturele Basisinfrastructuur in, kortweg BIS.
Functies
In de BIS werd vastgelegd, en dat is iedereen inmiddels vergeten, welke ‘functies’ waar in Nederland moesten worden ingevuld. Zo waren er 8 ‘functies’ ‘symfonisch orkest’, vier grote en 4 kleine stadsgezelschappen, 4 presentatie-instellingen beeldende kunst, 21 ‘productiehuizen’ en een stelsel van fondsen, zoals het Fonds Podiumkunsten, waar kunst die wel aan personen en ensembles te koppelen was, onderdak zou vinden, en ga zo maar door. Hiermee lag dus vast hoe de gesubsidieerde kunst eerlijk verdeeld zou worden over het land. De Raad hoefde alleen nog op afstand te beoordelen, en de onafhankelijke kunstenaars zouden via productiehuizen en fondsen uit handen van de politiek blijven. Aan de functies zou niet getornd worden.
Iedereen blij, want de invoering van de BIS leek inderdaad een einde te maken aan de vierjaarlijkse onrust. Dat ging dus precies één keer goed, omdat halverwege het eerste kunstenplan met de BIS een kabinet aantrad waarin traditionele machtspartijen als CDA en VVD zich hadden uitgeleverd aan een gedoogconstructie met revanchist Geert Wilders aka PVV. In dat gedoogakkoord legden ze een korting met minstens 30 procent vast op alle kunstsubsidies, met uitzicht op meer korting.
#kaalslag
Hoe het daarna fout ging is geschiedenis. Wij hebben daar de afgelopen tien jaar in detail verslag van gedaan, zoals via de hashtags ´#kaalslag‘ en ‘#rutteleaks’. Uiteindelijk hebben achtereenvolgende reparatieacties de BIS volledig onderuitgehaald. We zijn terug bij een systeem dat chaotischer is dan het voor 2008 was.
Hoe nu verder?
Daar gaat het ook over in de uitzending. Ik verdedig in het laatste half uur met kracht de stelling dat we niet terug kunnen naar de BIS zoals die was bedoeld. Daarvoor is de wereld te ingrijpend veranderd. Ik pleit ervoor om de idiote driedeling in het Nederlandse subsidiestelsel op te heffen. Die driedeling is in de jaren tachtig van de vorige eeuw ingesteld en komt erop neer dat het Rijk het kunstaanbod subsidieert, terwijl de lokale overheden zich bekommeren om de presentatie van dat aanbod. De provinciale overheid zou zich dan op de educatie moeten richten.
Die driedeling heeft er bijvoorbeeld toe geleid dat stedelijke theaters geen eigen gezicht kunnen ontwikkelen, omdat ze zich hebben te voegen naar een landelijk aanbod. Er is nu geen enkele band tussen degenen die het aanbod maken en wie het presenteert. Door het subsidiëren van het aanbod ook in handen van de lokale overheid te leggen, en zo dus voor een model van stadstheaters te kiezen, kan je de kloof tussen publiek en gesubsidieerde kunst overbruggen. Immers: een theater krijgt een vast ensemble in huis, acteurs hoeven niet meer als precaire zzp’ers elke vier maanden een nieuw contract aan te gaan en weer een deprimerende tournee langs ongeïnteresseerde zalen te maken.
Hond uitlaten
Wat hierboven is geschetst is het Duitse model, waar grote steden en deelstaten het kunstbeleid bepalen. Daar kleeft ook allerlei naars aan, zoals verstoffing, maar niemand kan ontkennen dat de band tussen aanbod en afname in Duitsland een stuk intenser is. Het landelijk aanbod, en de verdeling van de subsidies, zou ook uit handen van de Tweede Kamer kunnen blijven door dat in beheer te geven aan een onafhankelijke Kunstraad, waarmee we het Engelse model van de Arts Council overnemen.
Het hybride Duits-Engelse model combineert het beste van drie werelden. En het houdt grote veranderingen in.
Theatermakers wonen dan niet meer allemaal in Amsterdam, maar in één van de acht of tien stedelijke cultuurregio’s. Daar gaan ze uit, daar gaan hun kinderen naar school, daar komen ze bij het honduitlaten hun publiek tegen. Daar wordt ook de macht van oppermachtige directies gebroken, omdat zij nu vast personeel hebben, en niet meer elke vier maanden over het lot van hun freelancende creatives kunnen beslissen. Het zou het handhaven van fair practice een stuk eenvoudiger maken.
De oplossing voor alles? Luister naar Radio Futura en denk mee.
Radio Futura 2020 afl 7: Blik op de sector from Frascati Video on Vimeo.