Achter de beste en de ergste dingen in het leven zit meestal geen ‘masterplan’. Natuurlijk, de ‘come-back’ van de 25-jarige Adele is zorgvuldig georkestreerd, van de voorzichtige release, tot de titel van het eerste nummer, de golf van spontane covers overal ter wereld en de aankondiging om niet op spotify te gaan (voorlopig). De orkestratie is zelfs zo duidelijk dat de mensen die dit hebben bedacht het risico lopen om door de mand te vallen. De sterkste troef die ze vooralsnog hebben is dat Adele ook echt wat kan. Ze heeft niet alleen charisma, zoals Kanye West, maar ze kan ook echt zingen, en ze heeft een verhaal. Dat zal haar redding zijn. Voorlopig. Of ze ooit zover komt dat ze een album uit kan brengen met de titel ’69’, betwijfel ik.
David Bowie wordt binnenkort 69. Rond zijn verjaardag komt zijn nieuwste album uit. Ook het verschijnen daarvan is zorgvuldig georkestreerd. Sterker nog: je zou zeggen dat de release van Blackstar, de eerste track van dat album, op 20 november, niet voor niets samenvalt met de presentatie van de CD van Adele. Nieuwe releases zorgen voor meer focus van de pers. Twee uitersten op het gebied van megasterren zorgen voor discussie op redacties, op facebook, bij het honduitlaten. Ze bijten elkaar niet: ze vullen elkaar juist aan.
Marketeers doen dus wel aan masterplannen. Maar tot zover de marketing. Want nu moeten we het over Bowie hebben. En zijn masterplan.
Blackstar is een gruwelijk mooi nummer, laat ik dat voorop stellen. Ook zonder de chilling videoclip horen we in de tekst en de stem een verhaal van een beangstigende nachtmerrie, die met geen mogelijkheid te duiden valt. Nemen we de clip erbij, dan wordt het mysterie alleen maar groter. Er ligt een astronaut in een verlaten ruïnelandschap onder een verduisterde zon. Een meisje met een muizenstaart opent zijn helm en haalt de met juwelen bedekte schedel van de gesneuvelde astronaut eruit.
De gemiddelde Bowie-fan komt bij zulke beelden zowat klaar. Ik heb dus genoten van de clip. Het meisje met het muizenhaar uit Life on Mars ontmoet Major Tom, over wie we in 1980 al hoorden dat hij eigenlijk een junkie was. Dat was waar ik aan moest denken, maar op andere fora zullen er weer anderen ergens anders aan denken. De korte speelfilm die de videoclip van Blackstar is, daagt elke kijker uit om betekenis te duiden, maar geeft zijn geheimen niet prijs. Iets wat de fans van Bowie al sinds 1969 (of 1964 voor de diehards) mateloos intrigeert: Bowie lijkt te werken vanuit een masterplan, hij legt overal sporen neer van zijn ware bedoelingen maar geeft die bedoelingen nooit prijs.
Online magazine Noisey plaatste vrijdag 20 november een interview met de regisseur van de clip van Blackstar, John Renck. Renck regisseerde de serie waar Blackstar de leadermuziek van is. Hij regisseerde ook afleveringen van Breaking Bad en Walking Dead, en de twee vonden elkaar in hun liefde voor het onbestemde.
Renck vertelt dat het maakproces van de clip intuïtief maar precies was. De taakverdeling was helder: Bowie kwam met beeldsuggesties en verhaalideeën, en Renck voerde die op zijn manier uit. Dat verklaart ook waarom de clip zo’n genot is om naar te kijken. Elke frame is met plezier en overtuiging gemaakt, de beelden zijn zwanger van betekenis, maar niemand van de makers heeft zich bezig gehouden met het creëren van een ‘masterplan’, een duidelijk verhaal, een zoekplaat waaraan een uitkomst vastzit.
De clip van Bowie en Renck is videokunst zoals videokunst anno 2015 moet zijn: bevlogen, gerijpt, communicatief, mysterieus en overtuigend, terwijl er genoeg overblijft om steeds weer naar terug te komen. We mogen het verhaal zelf erbij denken, dat is Renck’s antwoord op de eerste vraag, of Major Tom nu echt dood is: ‘De meeste van die dingen zijn bestemd voor de ogen van de kijker, weet je? Je mag ervan maken wat je wilt. Wat ik kán zeggen is dat er aan de ene kant geen opzettelijke, onderliggende sterke insteek is om naar welk verleden dan ook te verwijzen. Aan de andere kant: veel van deze ideeën zijn het resultaat van gesprekken tussen David en mij. David stuurde mij tekeningetjes, en ik stuurde een zooi spullen terug. Zo stuiterden we heen en weer.’
De mooiste kunst is kunst die uitnodigt tot reflectie zonder zelf antwoorden te geven, of zelfs te hebben. Dat is het masterplan achter Bowie’s carrière altijd geweest, van het goochelen met losgeknipte zinnetjes in de jaren zeventig, via een verontrustend conceptalbum als 1: Outside, tot zijn glorieuze comeback met The Next Day: sadder and wiser, maar nog steeds pure rock. Bowie is een goede wijn, die met de jaren alleen maar beter, dieper en geraffineerder wordt.
De fans, waar ik er een van ben, zijn even kleurrijk en onderling verschillend als de muzikale carrière van de man zelf. Zoiets valt niet te marketen, zoals Kanye West of Adele te marketen zijn. Het verhaal van Bowie is helemaal vanzelf ontstaan. Welke marketeer kan immers bedenken dat een popster zijn hele carrière mensen kan laten denken, stiekem, dat Bowie eigenlijk echt van een andere planeet komt?
The Man Who Fell To Earth vind het zelf allemaal best. Hij zal geen kans onbenut laten om iets aan het mysterie toe te voegen. Vijf jaar geleden maakte hij er nog een prachtige grap over:
Heb jij het antwoord wel? Geef het in de comments hieronder.